GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 426

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 426

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als ontwikkehngspsycholoog en journahst Rita Kohnstamm de wetenschappelijke tijdschriften doorneemt, denkt ze weleens: 'Ze hebben allemaal een beetje boter op hun hoofd.' Daarom moeten wetenschapsjournahsten kritisch zijn.

Rita Kohnstamm >

O GO

Ö

9

Ik ben meer wetenschapsjournalist dan wetenschapper. Als je jezelf wetenschapper wilt noemen, is het een voorwaarde dat je denkbeelden of empirische gegevens bijdraagt. Dat doe ik niet. Ik zuig de gegevens en de inzichten van anderen op en daar maak ik, met wat ik zelf zoal bedenk, een mengelmoesje van. Dat schrijf ik dan op, maar dat keert niet terug in de wetenschap zelf. Voor een wetenschapsjournalist is het een voordeel als je zelf op een bepaald terrein een wetenschappelijke vorming hebt genoten. Je kunt je dan gemakkelijker kritisch opstellen, want je ziet beter waar de zwakke plekken zitten. Dat geldt zeker voor de methodiek. Ik heb zelf een zeer degelijke methodiekopleiding gehad en dat is nuttig bij het beoordelen van wat zich aandient, juist omdat wetenschapppers geneigd zijn hun resultaten nogal op te blazen. Als ik de wetenschappelijke tijdschriften doorblader, denk ik weleens: die mensen hebben allemaal een beetje boter op hun hoofd. Vaak zijn de resultaten helemaal niet zo erg interessant, maar ze moeten allemaal publiceren, dus houden ze elkaar 28

een beetje de hand boven het hoofd. Zolang dat binnen het wetenschappelijk forum blijft, waar de een de ander zeer kritisch kan volgen, is dat niet zo erg. Maar ik vind het heel slecht als die cijfers - want vaak gaat het om cijfers op een apodictische manier, heel steUig, voor het grotere publiek worden gebracht. Eigenlijk vind ik dat dat niet mag.

J

ournalisten brengen graag nieuws, met interessante kopregels. Maar zeker wetenschapsjournalisten zijn integere mensen. Als een wetenschapper tegen ze zegt: u moet dat absoluut zo niet zeggen, want mijn cijfers zijn maar heel wankel en eigenlijk heb ik geen verbanden gevonden, alleen een kleine tendens - dan zal een journalist dat ook niet doen. Maar wetenschapppers stellen het zelf graag mooier voor dan het is. Die timmeren aan de weg, die moeten hun centjes binnenhalen en aantonen dat ze maatschappelijk relevant onderzoek doen. Dat is wel te begrijpen, maar het blijft goed om er kritisch tegenover te staan. Neem de discussie over donorschap: of het nodig is te weten wie je vader is.

Daar worden heel apodictische uitspraken over gedaan, die sociale consequenties hebben en waarmee je mensen ook iets aanpraat. Natuurlijk zul-

len er mensen zijn die eronder lijden dat ze niet weten wie hun vader is, maar er zijn ook die dat niet doen. Dus je mag dat niet generaliseren, zeker VU-MAGAZINE—NOVEMBER 1989

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 426

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's