GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1991 - pagina 479

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1991 - pagina 479

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgermeerpolder in een voorlopig rapport. En wel "omdat zowel de aanbieder van het afval (Dupharj als de toezichthoudende instantie (de gemeente Amsterdam], bedoelde stoffen als minimaal bedreigend voor de volksgezondheid en het milieu beschouwden." Hoe nu? Mag men hieruit opmaken dat de lokale overheid van deze storting op de hoogte was? Heeft de gemeente Amsterdam de alarmerende berichten over de risico's van met name dit type dioxine bewust genegeerd? Heeft de gemeente de geruststellende geluiden van het chemisch bedrijf op voorhand voor waar aangenomen? Het zijn vragen die dringend een antwoord behoeven, zeker als medio 1983 op een andere plek onder de rook van Amsterdam ~ de Diemerzeedijk, ooit bedoeld als recreatieterrein - grote hoeveelheden chemisch afval worden aangetroffen, waaronder vier monsters die 2,3,7,8-TCDD bevatten in aanzienlijk hogere concentraties dan die van de Volgermeervondsten. Heeft de lokale overheid het wellicht niet zo nauw genomen met de gezondheid van mens en milieu?(.)

worden gevormd die schadelijker kunnen zijn dan het hoofdprodukt." Dioxinevorming kan bijvoorbeeld optreden bij vervaardiging van chloorhoudende bestrijdingsmiddelen, zoals 2,4,5-T, maar ook bij chloorfenolen die, hoewel zeer schadelijk, in ons land onder meer worden gebruikt als ontsmettingsmiddel in de bloembollenteelt. Ze kunnen dioxines bevatten en zijn ook daarom omstreden. Maar de regering weigert de stoffen vooralsnog te verbieden met het naieve argument dat de bewuste bedrijfstak het goedje nu eenmaal niet kan missen.(.) Copius Peereboom: "Hier wreekt zich het feit dat politici zich jarenlang verscholen hebben achter de deskundigheid van de wetenschappelijke rapporteurs en hun aanbevelingen klakkeloos tot beleid hebben gemaakt."

Dezelfde klacht wordt vernomen uit de mond van bestuurskundige drs. Matthijs Hisschemöller die de besluitvorming van de verschillende overheden inzake de Volgermeerkwestie onderzocht. Hisschemöllers voornaamste conclusie is, dat de gemeente Amsterdam zich in deze We vragen het dr. J. W. Copius Pee-zaak meermalen niet achter, maar reboom, een chemicus die zichzelf tegenover de bevolking heeft opgeliever als milieudeskundige dan als steld. Zijn rapport bevestigt boventoxicoloog beschouwt, omdat hij nu dien het gelijk van Copius Peerejuist een bredere aanpak van milieu- boom waar deze stelt dat politici onproblemen voorstaat dan die van willig dan wel niet bij machte zijn "geborneerde specialisten". Hij is om de problematiek te overzien en vooral geïnteresseerd in dioxine, adequate beslissingen te nemen in omdat de omgang met die stof een dit soort zaken. Verantwoordelijke sprekend voorbeeld is van de manier politici deden de zaak af als 'techniwaarop de overheid met wetenschap sche kwestie'. Zo heeft de Volomgaat, hoe zij in dit soort zaken germeeraffaire bijvoorbeeld nooit op met haar burgers omspringt en hoe de agenda van de Amsterdamse gede wetenschap kan worden mis- meenteraad gestaan, maar alleen op die van sommige commissies. bruikt. Copius Peereboom: "De overheid Een voorbeeld uit het bewuste rapvolgt in haar beleid vaak te klakke- port illustreert de bestuurlijke onloos wetenschappelijke en semi-we- macht en bewuste misleiding van getenschappelijke rapporten. Bij veel meentewege. De vondst van sporen overheidsstandpunten kun je de dioxine in een vat op de Volvraag stellen of die wetenschappelij- germeerbelt, juli '80, wordt door de ke basis wel 'de laatste waarheid' is. vinder (het Milieu-toxicologisch laMaar je moet weer deskundig zijn boratorium van de Universiteit van op zo'n vakgebied om die twijfels Amsterdam) onverwijld gemeld aan waar te maken." Zie daar de vici- de gemeentelijke 'milieu-officials' euze cirkel die telkens weer in het van het Centraal Milieu Laboratobetoog van Copius Peereboom op- rium, die het monster ter bevestiging doorsturen naar het Rijksinstituut duikt. voor de Volksgezondheid. Tot die "Dioxine is het regelrechte gevolg bevestiging er is besluit die gemeenvan de moderne produktiewijze van telijke instantie geen ruchtbaarheid chemicaliën, waarbij bijprodukten VU-MAGAZINE—DECEMBER 1991

te geven aan de vondst, omdat men wel vermoedt wat dit alarmerende bericht onder omwonenden teweeg zal brengen. Bij een toevallig bezoek aan de belt, enkele weken later, blijkt de Amsterdamse wethouder voor mileuzaken, Polak, niet op de hoogte van de vondst. Begin september '80 wordt buiten een vat, in een sHbmonster, opnieuw dioxine aangetroffen. Ook deze vondst wordt onverwijld gemeld. En wederom eist het Amsterdamse Milieulaboratorium absolute geheimhouding. In een persbericht maakt de gemeente op 9 september wereldkundig dat in het eerste monster (dat uit het vat) dioxine is aangetoond, maar "dat dioxine in water en slib steeds afwezig bleek". Het Rijksinstituut zelf doet op 23 sep-

tember een persbericht met na- illustratie genoeg dezelfde strekking uitgaan. ^^^"^ ^^" Hisschemöller: "Gezien het feit dat men wist, dat op dat moment al wèl dioxine buiten een vat was gevonden, kun je je afvragen of het zinnig is om een dergelijk, juridisch misschien juist (de aanwezigheid van dioxine was nog niet officieel bevestigd), maar niettemin misleidend, en ten onrechte geruststellend persbericht de wereld in te sturen." Overigens blijkt tijdens een discussie, enkele weken nadien, de verantwoordelijke wethouder ook van die tweede vondst onkundig. De conclusie kan geen andere zijn dan dat deze ambtsdrager heeft zitten slapen. En voor het overige, aldus Hisschemöller, "werden verontruste bewoners geconfronteerd met een gesloten, ambtelijk blok, waarbinnen men elkaar de hand boven het hoofd hield. Dat heeft erin geresulteerd dat men de overheid niet meer vertrouwde." D 29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1991

VU-Magazine | 500 Pagina's

VU Magazine 1991 - pagina 479

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1991

VU-Magazine | 500 Pagina's