GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1991 - pagina 27

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1991 - pagina 27

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

zelf, maar liet dit over aan Salomon Coster. Het exemplaar in het museum heeft de eeuwen getrotseerd en tikt nog steeds. Ook de van ebbehout en schildpad gemaakte kast, die er boven hangt, mag er zijn. Belangrijk zijn de wijzers op de wijzerplaat, met name het feit dat het er twee zijn. Nu zijn we daar aan gewend, maar toen was het nieuw, want voordat Huygens zijn uitvinding deed liep de klok toch niet nauwkeurig en had het weinig zin een minutenwijzer aan te brengen. Het was in Huygens' dagen trouwens nog niet eens zo heel lang geleden dat men de variabele tijdmeting aanhield. Tot in de zestiende eeuw werd het etmaal ingedeeld in een dag en een nacht die ieder, ongeacht het seizoen, twaalf uur duurden. Op een zomerdag duurde een uur dus veel langer dan in de winter - een prettig idee wellicht, maar onpraktisch. De uitvinding van het slingeruurwerk werd al snel door Engelsen en Fransen overgenomen en droeg ertoe bij dat Huygens in 1664 werd benoemd tot directeur van de Franse Academie van Wetenschappen. Salomon Coster overleed nadat hij drie jaar voor Huygens had gewerkt. Hij werd opgevolgd door Pieter Visbagh, die behalve Costers winkel ook zijn vrouw overnam (over het onderwerp klok en huwelijk volgt straks meer). Ook van Visbagh is een uurwerk te zien, dat kortgeleden door dit particuliere museum is aangekocht. In hoofdzaken verschilt het niet van dat van Coster, maar het is wel gedecoreerd met krullen die aangeven dat het om een stukje vakwerk gaat.

T

ussen die twee Haagse prachtklokjes in hangt een Amsterdamse klok uit ongeveer 1685. Men hep op dat moment in Amsterdam nog achter, dus de klok heeft slechts één wijzer. Maar anderzijds is deze klok, waar twaalf bellen bovenop staan, de eerste met een huiscarillon. Nog meer vooruitgang: de eerste Nederlandse staande klok, circa 1670 vervaardigd door de Leidse instrumentmaker Anthonius Hoevenaar. In een begeleidend stencil laat prof. Th.H. Lunsingh Scheurleer, zich lyrisch uit over het "het strakke lijnenspel van de klok" en het "beVU-MAGAZINE—JANUARI 1991

heerst vormgevoel" waarmee de wijzerplaat is gemaakt. Het is volgens hem niet alleen de eerste maar ook de mooiste Nederlandse staande klok. En dat is nog niet alles, het is ook de eerste Nederlandse klok met een secondenwijzer, zij het dat deze linksom - tegen de klok in ~ draait. Hierna volgen nog enkele zeventiende-eeuwse klokken, die aangeven hoe de nieuwste vindingen elders in Nederland werden ingevoerd, en dan valt de caesuur. De achttiendeeeuwse barok maakte een drastisch eind aan de sobere vormgeving. De beheerder van het museum, mevr. P. Huisman, vertelt dat het oudere pubhek die achttiende-eeuwse klokken altijd mooier vindt, terwijl de jongeren meer van die oudere klokken houden. De jongeren - en prof Lunsingh - hebben gelijk, maar toch zijn ook die achttiende eeuwse klokken wel interessant om te bekijken. Er wordt steeds meer vernuft toegepast. Sommige uurwerken, die geliefd waren onder reders, geven behalve de tijd, de stand van de zon ten opzichte van de planeten, de tijd in andere werelddelen, de getijden van het water en nog vele dingen meer aan. Te zien is hoe de staande horloges steeds meer met dezelfde symbolische figuren werden versierd. Helemaal bovenop zette men meestal Atlas, gebukt onder een wereldbol. Daaronder plaatste de klokkenmaker op de beide hoeken van de bovenkast een engel, voorzien van een bazuin. Rond de wijzerplaat werden bij dure klokken figuren aangebracht die de vier seizoenen personifieerden. En ook voor de maanden en de dagen bestonden vaste symbolen die door twee vensters in de wijzerplaat te zien zijn. In de onderkast werd voor het uiteinde van de sHnger een venster gemaakt waarop men 'Vadertje Tijd' aanbracht, voorzien van een zandloper.

D

e Zaanse klok valt te herkennen aan het ruitertje dat aan de slinger hangt en dat tegenwoordig nog te zien is op de Zaanse biscuitjes van Verkade. Die Zaanse klokken - want ze zijn er natuurlijk wel in dit museum - hangen in een aparte kamer. Voor de Friese klokken moet je weer terug naar het grote vertrek. Verschillende soorten zijn vertegenwoordigd: de

stoelklok, de staartklok, de notarisklok en het schippertje. Het laatste is een klein klokje dat in een scheepskajuit past en geen last heeft van schommelingen. Van sommige Friese klokken is de wijzerplaat fraai beschilderd. Andere worden ontsierd door een handwerkje dat over de bovenkast hangt. Aan die handwerkjes is een verhaal verbonden. Als in Friesland een man en vrouw trouwden, kreeg de man het zakhorloge van zijn vader en de vrouw de grote klok van haar moeder. Zij moest dan een kleedje borduren dat de klok beschermde tegen stof Aan de bovenkant was de klok namelijk om het geluid naar buiten te laten komen slechts met zeildoek bekleed. Het volksgeloof wilde dat je dat kleedje nooit van de klok mocht halen om te wassen, want dan was de kans groot dat de echtgenoot er vandoor zou gaan. Het kleedje bleef dus vuil tot de eerste dochter van de volgende generatie het huis uit ging. Een mooi verhaal? Eigenlijk keren de twijfels over Nederlandse klokken nu terug. Het lijkt er op dat na Christiaan Huygens de klok in Nederland al snel achteruit ging lopen en in de achttiende en negentiende eeuw een met bijgeloof beladen symbool werd, in plaats van een eenvoudig maar nauwkeurig meetinstrument. Symbolen houden de vooruitgang niet tegen. In de negentiende eeuw bracht de in het Zwarte Woud opgekomen uurwerkindustrie de genadeslag toe aan de Friese klok. Veel mensen gooiden hun handgemaakte Friese klok met kleedje en al weg en kochten een koekoeksklok die nauwkeuriger hep. Daarna kwam de Zwitserse uurwerkindustrie op en iedereen kocht een polshorloge. (De geschiedenis van het kleinere uurwerk, valt op de bovenverdieping van het museum te bestuderen.) Inmiddels is grootvaders klok bijna uit de Nederlandse huiskamers verdwenen. Wie wil zien hoe laat het is en geen Swatch om heeft, kijkt even op het digitale klokje van de videorecorder of de magnetron. D

Het Zaans Uurwerkenmuseum is van maart tot en met oktober iedere dag van 10.00 tot 17.00 um- geopend; en van november tot en met februari alleen in het weekend tussen 12.00 en 17.00 uur. Toegang f. 2,50.

25

y

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1991

VU-Magazine | 500 Pagina's

VU Magazine 1991 - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1991

VU-Magazine | 500 Pagina's