GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 345

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 345

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

H E T B o E K kaarten 'tHart öuhoJde Kunst Over muziek

«SS!S3^^^@^«»'S*®^S

Anachronistische tic Dat Wolfgang Amadeus Mozart voor zijn opera's steeds een zelfde soort libretto koos (verloofd stel ziet huwelijksplannen gedwarsboomd door nurks oud mannetje, maar op het eind komt alles goed) vindt een oorzaak in het feit dat Mozarts vader Leopold nooit zijn zegen heeft willen geven aan Wolgangs huwelijk met Constanze. Dat Franz Schubert zeven symfonieën voltooide is een groter mysterie dan dat hij er drie onvoltooid liet. Het allermooiste werk uit de gehele muziekliteratuur is overigens ook van deze componist: het strijkwintet in C. ArnoldSchönberg, Anton Webern en Alban Berg zijn naar "de miezer-en-druilschool" verbannen. De nu nog schromelijk onderschatte Richard Strauss zal ooit de geschiedenis ingaan als de grootste componist van de twintigste eeuw. Wie bovendien zijn kinderen maar vroeg genoeg laat luisteren naar 'Wohl mir, daB ich Jesum habe' (een melodie die wereldberoemd werd onder de titel 'Jesu, joy of man's desiring') uit cantate 147 van Johann Sebastian Bach, voorkomt dat het kroost ooit nog het oor zal willen lenen aan enigerlei vorm van "popgruwel of jazztroep". En wie het met al deze standpunten niet eens is, heeft van muziek gewoon geen kaas gegeten. In zijn onlangs verschenen bundel over muziek, laat Maarten 't Hart de lezer weinig ruimte voor een eigen oordeel

of voorkeur. De superlatieven, apodictische uitspraken en fanatieke uitvallen naar andersdenkenden buitelen in hoog tempo over elkaar heen in 'Du holde Kunst', waarin de auteur uitdrukking geeft aan zijn opvatting dat muziek de allerhoogste kunstvorm is. 't Hart kan, ondanks het loslaten van het orthodox reformatorische geloofsgoed, het uitverkiezen kennelijk niet laten; "Mocht ik van alle muziek slechts één genre van één componist overhouden, dan zou ik, hoe moeilijk het mij ook zou vallen om de opera's van Mozart en de liederen van Schubert te moeten missen, toch zonder enige aarzeling kiezen voor de cantates van Johann Sebastian Bach." Dit soort kinderlijke wegstreep-vergelijkingen waarmee het boek vol staat, leidt al op de eerste pagina tot de absurde vaststelling dat de letterkunde als kunstvorm pas op de zeventiende, en de schilderkunst op de twintigste plaats terecht komt. Wat erop volgt is een dorre opsomming van wat Maarten mooie muziek vindt en wat niet. Het hele boek zegt zo aanzienlijk veel meer over de auteur dan over de muziek die erin behandeld wordt. Want die muziek moetje horen. En wat 't Hart over de componisten van zijn keus te melden heeft, voegt in de meeste gevallen weinig toe aan wat de liefhebber met enig speurwerk ook zelf wel uit een muziekencyclopedie had

kunnen halen; veel feitjes en onnutte kennis dus (en zéker geen essays, zoals de uitgever wil doen geloven!), die de lezer niet onmiddellijk naar de platenhandelaar zullen doen snellen om op gezag van Maarten 't Hart het verzamelde werk van bijvoorbeeld Franz Berwald op cd aan te schaffen.Op papier lijkt 't Harts keuze non-conformistisch en uitdagend: veel volgens Maarten ten onrechte verguisde of niet serieus genomen muzikale genieën (de eerder genoemde Richard Strauss, maar ook Edward Eigar, Carl Nielsen, Jean Sibelius, Saint-Saëns) en nog mindere goden (Franz Schmidt, Wilhelm Stenhammar, Nikolai Medtner, Eduard Tubin) mogen op zijn onverbiddelijke bijval rekenen. Maar wie zich iets kan voorstellen bij het klankbeeld dat achter deze namen opdoemt, weet dat 't Hart muzikaal gezien geen avant-gardist is; veeleer een onverbeterlijke romanticus met een anachronistische tic. Spijtig dat in een boek als dit geen handzaam register achterin is opgenomen. Ronduit ergerlijk echter is het feit dat ook een verantwoording ontbreekt; pas terloops kan de lezer uit een enkele toevoeging bij een hoofdstuk opmaken dat hij een opgewarmde kliek van eerder gepubliceerd journalistiek werk in handen houdt, (GJP) Maarten 't Hart, 'Du holde Kunst; Over muziek'. De Arbeiderspers, f 34,90.

OP DE PLANK Willem B. Drees (red.), 'Harde wetenschap: Waar blijft de mens?'. Ambo, f29,90. Poging tot een bijdrage aan de discussie tussen levensbeschouwing en exacte wetenschappen als natuurkunde en biologie. Wordt dit soort wetenschap overschat of juist onvoldoende serieus genomen? En is de theologie als gesprekspartner niet te intellectualistisch? Dick Houtman, Bram Steijn, Marco de Witte (red.), 'De vanzelfsprekendheid van vooruitgang; kritische beschouwingen over technologie en rationaliteit'. Boom. Zijn wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen wel zo broodnodig, en is vooruitgang wel zo vanzelfsprekend als de politieke en industriële elites ons voorspiegelen? Verkenning van de grenzen aan het oplossend vermogen van de wetenschap.

35 v u MAGAZINE SEPTEMBER 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 345

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's