GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 27

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 27

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al deze factoren hebben ertoe bijgedragen, zo blijkt uit Van Oosts dissertatie, dat de meeste nieuwe banen in de informatica naar mannen gingen. Voor een vrouw was een functie met veel carrièreperspektief immers van minder belang dan voor een man, zo werd gedacht en gezegd in een tijd waarin huwelijk en moederschap nog als hoogste ideaal voor meisjes golden. Het gevolg was dat de computerfuncties, waarin nu eenmaal overwegend mannen werkten, al snel te boek stonden als mannenbanen. DAMESPERSONEEL

Van Oost wijst erop dat er verschillen bestonden tussen bedrijven waar voor de nieuwe functies intern werd geworven, en instellingen die werknemers van buiten recruteerden. Vooral in het laatste geval vielen de vrouwen buiten de boot - werk in de computerbranche was duidelijk een mannenaangelegenheid geworden; naar zo'n baan solliciteerde je als vrouw niet zo snel. Werd er echter intern geworven, dan kregen de vrouwen die al binnen de organisatie werkzaam waren, vaak wèl een kans. Van Oost, die in haar proefschrift de levensverhalen heeft opgenomen van een aantal vrouwen die de automatisering van hun bedrijf meemaakten, laat een van deze vrouwen aan het woord. Zij begon in 1968 in een interne programmeursfunctie binnen het bedrijf waar zij tevoren al werkte, en is nu nog actief in de automatisering. Een uitzondering, zegt ze zelf: "Zeven jaar lang ben ik bijna continu de enige vrouw geweest in deze afdeling die in totaal uit ongeveer tien mensen bestond." Terwijl de hogere, perspectiefrijke banen in de computerbranche als mannenwerk golden, werden vrouwen voor functies als die van ponstypiste juist uitermate geschikt geacht. Het ging daarbij om laaggeschoold en naar men dacht tijdelijk werk. Men ging er vanuit dat de computer dergelijke taken op den duur zou overnemen. Tijdelijk werk is vaak als typisch vrouwenwerk beschouwd. "Gezien de verwachte sterke teruggang in de behoefte aan de bediening van ponskaartenapparatuur was al geruime tijd dames-

WETENSC

personeel ingezet", meldt een chef van de Staatsmijnen in 1966. Omdat er grote aantallen ponstypisten tegelijk nodig waren, werd het werk laag betaald. Geen probleem, vond men, omdat jonge vrouwen, die de periode tussen school en huwelijk dienden te overbruggen, favoriet waren voor dit werk. De baan van ponstypiste had weinig perspectief, er was nauwelijks doorstroming mogelijk naar een hogere functie. De werelden waren - ook letterlijk - gescheiden: "De ruimten van de programmeurs en van de ponstypistes lagen naast elkaar. Aan de ene kant was het helemaal stil en daar zaten die mannen te denken en te schrijven. Aan de ponskamer aan de andere kant zaten allemaal vrouwen. Al die meiden typten razendsnel de ponskaarten in. Het was daar ook een enorm kabaal", zegt een van de vrouwen wier verhaal Van Oost integraal heeft opgenomen. Zelf had deze vrouw een baan als programmeur; zij zat dus aan de 'mannenkant'. "Je had verder eigenlijk nauwelijks contact met de ponstypistes", vertelt ze. "Je gaf je papieren aan de chef en het kwam geponst terug. Bovendien was het een kategorie lager, dus daar ging je niet mee om." GIECHELEN

Hoewel het aantal vrouwen met een hogere functie in de computerwereld de laatste jaren gegroeid is, vormen vrouwen daarin nog steeds een minderheid. Voor zowel Van Oost als Volman is deze ongelijkheid uitgangspunt geweest voor hun onderzoek. Beiden openen hun studie met de constatering dat de informaticawereld een mannenbolwerk is. Voor de leerlingen, die Volman interviewde, blijkt de ongelijkheid tussen de seksen echter geen thema. Volman: "Ze vinden het ouderwets, iets van een vroegere tijd toen het nog oneerlijk toeging. Nu is het anders. Jongens en meisjes zijn gelijk. Iedereen mag zelf kiezen wat hij of zij wil." Omdat leerlingen de vrije keuze voor iedereen zo hoog in het vaandel hebben, is er nauwelijks ruimte om over verschillen tussen de seksen in de klas te spreken. Zowel de meisjes als de jongens gebruiken weliswaar de stereotiepen van de computerfreak en de

p. CULTUUR

O) SAMENLEVING

-

IANUARI/FEBR

kokerrok, maar ze identificeren zichzelf daar niet mee. Ze hebben ook niet het gevoel dat ze belemmerd worden door stereotiepe beelden. Een achterstand van meisjes in de informatica vinden ze onzin. Er zijn wel verschillen - de een is gewoon beter in informatiekunde dan de ander en bovendien is niet iedereen in dezelfde mate geïnteresseerd in computers - maar met sekse hebben die verschillen niets te maken, aldus de leerlingen. Toch zitten de klassen vol stoere jongetjes die alles van computers denken te weten, terwijl meisjes giechelen en en masse roepen: "Meester wij snappen dit niet." Niettemin is Monique Volman optimistisch: "Het zou natuurlijk goed zijn als die deskundigen- en lekenrepertoires wat dichter bij elkaar zouden komen. Als leerlingen ervan uit zouden gaan dat iedereen deskundig kan zijn op een bepaald terrein", zegt zij. Tegelijkertijd benadrukt ze ook de overeenkomsten tussen jongens en meisjes: ze vinden computerspelletjes allemaal leuk, en niemand - ook de meisjes niet - is bang voor computers. Kansen genoeg voor goed en, als het aan Volman ligt, 'sekse-egalitair' informatiekunde-onderwijs. De computer mag dan doorgaans met mannelijkheid worden geassocieerd, de connotaties liggen niet vast. "Het is een proces dat steeds gaande is", zegt Volman. "Alles krijgt betekenis in termen van mannelijkheid en vrouwelijkheid, maar ook die constructies zijn voortdurend in beweging. Als men zich binnen het onderwijs van die processen bewust is, kan men er zeker invloed op uitoefe-

Naar aanleiding van: Monique VoIman,'Computerfreak of computervrees; sekseverschillen en egalitair informatiekundeonderwijs.' Uitgeverij Stichting. Kohnstammfonds voor Onderwijsresearch SCO, Amsterdam 1994. Ellen van Oost, 'Nieuwe functies, nieuwe verschillen; genderprocessen in de constructie van de nieuwe automatiseringsfuncties 19551970', Uitgeverij Ebuton Delft 1994.

RI

I99S

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's