GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 497

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 497

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

P

het bestaan van zoiets als 'het onbewuste', sleutelbegrip uit de Freudiaanse psychologie. In therapie komen nogal eens herinneringen aan seksueel misbruik naar boven die, naar het scheen, de patiënt volledig vergeten was. Therapeuten beweren dan dat die traumatische herinneringen opgeslagen waren in het 'onbewuste'. Ze zijn 'verdrongen'. Maar is zoiets als verdringing van traumatische gebeurtenissen naar het onbewuste wel mogelijk? Kunnen zulke herinneringen niet voor hetzelfde geld volledig verzonnen zijn? De twijfel slaat steeds harder toe. Zeker is wel dat in deze actuele controverse de Freudiaans beïnvloede psychotherapie sterk in het defensief is geraakt.

sychoanalytici aan het werk; dat moet een vreemd gezicht zijn geweest. Keurige mensen, op en top beschaafd, die in het Wenen van het begin van deze eeuw met ernstige gezichten onophoudelijk over de meest platvloerse zaleen spral<en. Ze hadden het voortdurend over alle mogelijke perversies, over verboden seksuele driften en tomeloze agressie. Niet dat die perversies onmiddellijk zichtbaar waren. Er was een geschoold oog voor nodig om ze te ontdekken; het oog van de psychoanalyticus. De analyticus ontwaarde verborgen driftlevens. Als hij de steen van het onbewuste oplichtte, zag hij allerlei door elkaar krioelende lusten. De meest perverse van die lusten werd het Oedipuscomplex genoemd: het jongetje dat ervan droomt om met zijn moeder naar bed te gaan en zijn vader te vermoorden. Psychoanalytici spralcen erover alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. De psychoanalyse bevat een hoge dosis seks en geweld. Dat heeft de hele onderneming van begin af aan omstreden gemaalct. Er zijn altijd wel mensen geweest - vooral in minder libertijnse tijden - die de psychoanalyse vanwege die sterke nadruk op de seksualiteit moreel onaanvaardbaar vonden. Maar wat misschien moreel onaanvaardbaar wordt geacht, is alleen al daarom des te spannender. Van Sigmund Freud en zijn ideeën is altijd een ongehoorde fascinatie uitgegaan. Psychoanalyse is nooit zomaar een wetenschappelijke en therapeutische benadering geweest. De fascinatie bestaat ook hieruit dat Freud de mensen opwindender maakte dan ze zelf dachten te zijn. Wij, fatsoenlijke burgers, vinden onszelf wellicht redelijk en een tikje saai, maar dat is slechts schijn. Onder het rustige oppervlal< kolken de dierlijke instincten, de hartstochten en de frustraties. De rationaliteit is slechts het deksel op een beerput van irrationaliteit. Op het eerste gezicht lijken we simpele zielen, maar in werkelijkheid zijn we ons nauwelijks bewust van de eigen complexiteit. We kennen onszelf nog niet half. In wetenschappelijke kring is nooit lang gezeurd over de morele aanvaardbaarheid van Freud. In de wetenschap is in de eerste plaats het verkrijgen van kennis van belang; het maalet in principe niet uit of die kennis vleiend is of ontluisterend voor onze eigendunk. De waarheid moet gezegd ook al is zij onaangenaam. Maar is Freud wel waar? De filosoof KaïI Poppei vond van niet. Voor hem was de psychoanalyse een standaardvoorbeeld van pseudowetenschap. Wetenschapsbeoefenaren moeten volgens Popper niet alleen zoeken naar feiten die een theorie kunnen bevestigen, maar ook naar feiten die haar kunnen logenstraffen. Dat deed Freud met. Freud was dus in overtreding. De kritiek van Popper heeft lange tijd de toon gezet. De echo's ervan zijn nog her en der te beluisteren. Bijvoorbeeld bij Kaïel van het Reve wanneer hij schrijft dat hetgeen bij Freud opvalt, zijn welhaast volstrekte onverschilligheid tegenover de feiten is. "Ik ken geen auteur die in dat opzicht zo ver gaat." En hoewel Freud de beroemdste psycholoog aller tijden is geweest, heeft de psychoanalyse als leer op de universiteiten nooit veel erkenning gekregen. De ideeën van Freud hebben de reputatie ongrijpbaar te zijn; ze laten zich experimenteel nagenoeg niet toetsen. Dit verwijt van onwetenschappelijkheid klinkt ook door bij de experimenteel psycholoog piof di W. Wagenaar. Die vindt dat nooit een spoor van bewijs is gevonden voor WETENSCHAP,

CULTUUR

E E N ZEKERE D O G M A T I E K

Hoe onwetenschappelijk is Freud? Ik leg de vraag voor aan dr Geeit Panhuysen, psycholoog te Utrecht, bewonderaar van zowel Freud als Popper, en schrijver van een proefschrift over de psychoanalyse als wetenschap. "Van Freud kun je inderdaad zeggen", meent Panhuysen, "dat hij altijd naar bevestiging van zijn theorie heeft gezocht. Maar daarin verschilt hij weinig van andere wetenschappelijke onderzoekers. Je zou ook van Popper zelf kunnen zeggen dat hij hetzelfde doet als hij wil aantonen dat de psychoanalyse een typisch geval van pseudowetenschap is. Ja, je kunt dat zelfs een duidelijk voorbeeld van 'de pot verwijt de ketel' noemen. "In de psychoanalyse stond men wel open voor kritiek, maar op een vrij beperkte wijze. Het is ook niet zo vreemd dat mensen vasthouden aan bepaalde theoretische en methodische uitgangspunten. Een zekere dogmatiek is goed voor de groei van wetenschappelijke kennis. Wie niet vanuit bepaalde principes werkt, laat een vergaarbalc van losse feiten ontstaan." Op de psychoanalyse valt best het een en ander aan te merken, vindt Panhuysen, maar dat ligt niet zozeer aan de theorie zelf. Die theorie, vindt hij, moet in iets abstractere termen geformuleerd worden om aan de normen van wetenschappelijkheid en onderzoekbaarheid te kunnen voldoen. "Zo'n begrip als het Oedipuscomplex is heel concreet: de jongen die met zijn moeder naar bed gaat en zijn vader vermoordt. Daarachter zit een abstractere problematiek: het kind dat opgroeit tussen de ouders in. Bij dat opgroeien kunnen zich allerlei problemen voortdoen. Freud geeft zelf al aan dat de menselijke soort een specifiek probleem kent, te weten de lange periode van absolute hulpeloosheid van het kind. Bij andere diersoorten zijn de jongen veel sneller zelfstandig. Maar een kind is heel lang aangewezen op ouderlijke zorg en daardoor ontwikkelt het .een speciale relatie met zijn ouders. Tegelijkertijd moet het kind zich daarvan ook weer losmal<en en een zelfstandig individu worden. Daarbij kan heel wat mis gaan." Het Oedipuscomplex valt dus in abstractere, wetenschappelijker verantwoorde termen te formuleren. Maar dat behelst behalve winst mogelijk ook een verlies: de smeuïge ingrediënten van seks en geweld raken zoek. Maal<:t dat de psychoanalyse niet een stuk saaier? Panhuysen: "Mijn promotor, Rudy van den Hoofdakker vindt dat Freud prachtige literatuur geschreven heeft. En misschien hoef je ook niet af te zien van die mooie verhalen; die blijven wel bestaan. Maar het is toch niet slecht als degenen die iets zien in het denken van Freud, tot algemenere theorieën proberen te komen over de ontwückeling van de men-

&) SAMENLEVING

IS

- NOVEMBER

199;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 497

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's