GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 19

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

zijn wijzen erop dat zwarte kinderen iets lager scoren, maar dat kan ook veel te maken hebben met andere factoren, zoals een ongunstige prenatale ontwikkeling. Je kunt het niet met zekerheid zeggen, maar je kunt het ook weer niet uitsluiten. Het zou frappant zijn als op dit gebied genetische factoren helemaal geen rol spelen. Een genetische grondslag voor gevonden verschillen is evenwel niet goed bewijsbaar. Nog niet in ieder geval." Het in psychologische tests gevonden IQ-verschil van ongeveer vijftien punten tussen blank en zwart is een van de hardnekkigste gegevens in de discussie over intelligentie. Is daarmee niet ondubbelzinnig aangetoond dat allochtonen minder intelligent zijn dan autochtonen? Erfelijkheidsaanhangers zien in dat getal een duidelijke bevestiging van de genetische bepaaldheid van intelligentie. Omgevingsadepten concluderen echter dat aan de opvoeding en het onderwijs van allochtonen nog veel te verbeteren valt. De psycholoog en testonderzoeker piof. dr. Nico Bleichrodt is er daarentegen van overtuigd dat er iets mis is met de tests. Ze bevoordelen autochtonen boven allochtonen. Bleichrodt: "De autochtone bevolkingsgroep is bijvoorbeeld van jongs af aan zeer goed bekend met allerlei opdrachten en opgaven die later terugkeren in psychologische tests. Zodra een baby een grijpbeweging kan maken, krijgt het een pennetje met een puzzelstukje in de hand gedrukt en moet dat ergens in een puzzel passen. Puzzels vind je vaak terug als onderdeel van een intelligentietest. Net zoals bij de zogenaamde exclusie-opdrachten: welk plaatje hoort in dit rijtje niet thuis? Deze opdrachten krijgen kinderen al in de peuterspeelzaal. Mensen die niet in Nederland geboren zijn en vaak elders hun opleiding gekregen hebben, zijn minder bekend met dit soort materiaal." Een belangrijk probleem blijkt ook steevast de taalvaardigheid te zijn. Een opdracht bij een aantal afgebeelde raderen die in elkaar grijpen kan bijvoorbeeld luiden: welk rad maakt de minste omwentelingen per minuut? Als Nederlands niet je moedertaal is, kan het enige moeite kosten om de opdracht precies te begrijpen. De bedoeling van zo'n test is om verschillen in technisch inzicht te meten. Wat echWETENS

ter in de uitslag vooral tot uitdrukking blijkt te komen, is het verschil in taalvaardigheid. Niet in elke cultuur is elke afbeelding of ieder voorwerp even herkenbaar. Als frappant voorbeeld vond Bleichrodt de herkenning van een sandaal. Het opvallende was dat er een omkering van de gebruikelijke gang van zaken plaatsvond. Turkse en Surinaamse kinderen bleken namelijk de onvolledige afbeelding van een sandaal gemakkelijker te herkennen dan Nederlandse kinderen. De test was bedoeld om de perceptuele vaardigheid van kinderen te onderzoeken. En klaarblijkelijk worden in allochtone gezinnen vaker sandalen gedragen dan in autochtone gezinnen. In ieder geval pakte het cultuurverschil deze keer uit in het voordeel van de allochtone kinderen. Maar doorgaans is dat andersom. Bleichrodt is de afgelopen jaren druk bezig geweest met het ontwikkelen van psychologische tests die geschikt zouden zijn voor allochtonen. Hetgeen werkelijk niet eenvoudig is want achter het verzamelbegrip 'allochtoon' gaat een ratjetoe aan uiteenlopende culturen schuil. De Surinaamse cultuur bijvoorbeeld, is bepaald niet identiek aan de Marokkaanse. Maar bij sommige veranderingen hebben alle allochtonen veel baat: een uitgebreidere instructie om taaimisverstanden geen kans te geven en het van tevoren uitvoerig laten oefenen met opdrachten die gelijkenis vertonen met de opdrachten in de psychologische tests. WORP

Voor allochtonen en autochtonen zullen er verschillende tests blijven, denkt Bleichrodt: "Het is volstrekt uitgesloten om een cultuurvrije test te ontwikkelen die ook bruikbaar is. Je kunt het proberen maar dan moet je er zoveel opgaven uithalen dat de test niet meer meet wat hij oorspronkelijk bedoelde te meten. Het lijkt mij geen enkel probleem om voor allochtonen en autochtonen, verschillende tests te gebruiken. Essentieel is dat op basis van de testuitkomsten goede voorspellingen gedaan kunnen worden over het succes op de arbeidsmarkt en dat de interpretatie van de testresultaten leidt tot eerlijke kansen voor de kandidaten uit beide groepen. "Op het gebied van de psychologische tests is eigenlijk ongelooflijk weip, CULTUUR

&> SAMENLEVING

17

-

[ANUARI/FEBR

nig veranderd. Uit een onderzoek bleek dat de twintig meest gebruikte tests in Nederland slecht bruikbaar zijn voor allochtonen. Wij ontwikkelen nu een multiculturele testbatterij en willen die over niet al te lange tijd op de markt gaan brengen." Bleichrodt is een man met een pragmatische instelling: hij constateert dat allochtonen een onrechtvaardige achterstand hebben en probeert die te corrigeren. Fundamenteel-wetenschappelijke vragen in hoeverre intelligentie nu door de genen dan wel de omgeving bepaald wordt, zijn voor zijn werkzaamheden van minder belang. Hij ervaart die discussie soms wel als hinderlijk. Vooroordelen dreigen door uitlatingen als die van Murray en Herrnstein versterkt te worden. Is er niet wetenschappelijk aangetoond dat allochtonen simpelweg minder geschikt zijn voor kaderfuncties en dat een voorrangsbeleid geen enkele zin heeft? Bleichrodt: "Men denkt van een allochtoon nogal eens dat hij zijn baan niet op een reguliere wijze gekregen heeft, maar een voorkeursbehandeling heeft gehad. Er wordt ook veel sterker op hem gelet. En als hij dan een fout maakt is dat een bevestiging van het vooroordeel: zie je wel, hij is niet op de normale wijze binnengekomen." Ook Orlebeke acht het gevaar van de bevestiging van vooroordelen bij intelligentie-onderzoek niet denkbeeldig. Hij wijst op het onderzoek van de Canadees /. Philippe Rushton die beweerde dat de intelligentie bij Oostaziaten het hoogst is, gevolgd door die van de blanken dat onderaan de zwarten qua intelligentie helemaal bungelen. Volgens de onderzoeker zou dat corresponderen met de frequentie van meerlinggeboortes. De gedachte is: hoe primitiever de diersoort, hoe groter de worp. En jawel, in Japan wordt het kleinste aantal tweelingen geboren. Orlebeke: "Zulke theorieën sporen met bepaalde intuïties van mensen: negers die dom zijn en Japanners die je wel kunt laten schuiven. Een bewondering voor de slimheid van Japanners die vaak vermengd is met angst voor het gele gevaar." Met een cynisch lachje: "Als onderzoeker kan het uit carrière-overwegingen belangrijk zijn om subtiel iets te zeggen dat nog geen bon ton is, maar bij veel mensen wel onderhuids leeft. Maar zulke voorwetenschappelijke ideeën missen elke onderbouwing." RI

I99i

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's