GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 553

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 553

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

woorden die geen enkel idee oproepen en die het verstand absoluut niet verlichten." En ook andere culturen laten zien dat technologieontwikkeling geen wetenschappelijke hoogvliegerij vereist. Japanners komen met het ene fraaie, technologische snufje na het andere, maar Nobelprijzen krijgen ze maar zelden. En de oude Egyptenaren leverden bouwkundige prestaties die wij alleen na eindeloos gereken en met ingewikkelde machines die zij niet hadden kunnen evenaren, maar hoewel ze zeer schrijflustig waren, hebben ze hun aanpak en de theoretische kennis die wij daarvoor nodig achten nooit op schrift gesteld. Waarschijnlijk hadden ze die 'kennis' gewoon niet. Verrassend simpel

Voor de culturele antropologie heeft dit soort ideeën duidelijke consequenties: wat de westerling meeneemt als hij vreemde volken gaat bestuderen is niet alleen een waardenpatroon, en een bepaald stelsel van theorieën over de wereld der feiten, het is het idee dat zo'n theoretisch raamwerk mogelijk is, en zelfs nodig als je je zinvol wilt kunnen bewegen op dit ondermaanse, het is het idee dat de wereld eenvormig en wetmatig is, het is het idee dat het dit 'inzicht' is dat ons van dieren onderscheidt, en tot het niveau van waarlijk menszijn tilt. Incidentele voorbeelden uit de etnografische literatuur suggereren de mogelijkheid dat dat wellicht geen universele ideeën zijn, tenminste als je bereid bent aan te nemen dat vreemdelingen die iets zeggen dat niet in jouw straatje past dit niet doen om je zand in de ogen te strooien. Maar hoe de alternatieven er uitzien, en hoe het voelen moet om met die alternatieven op te groeien, is nog moeilijk in te zien. Wellicht moeten wij wachten op meer beschrijvingen van onze cultuur van de hand van niet-westerse 'antropologen', voor we een scherper oog kunnen krijgen voor de wezenlijke verschillen tussen uiteenlopende culturen. Antropologen zullen ook met meer zorg moeten kijken naar hun 'cultuur'-begrip.

Wie meent dat cultuur per definitie wortelt in een stelsel van theoretische kennis dat - hoe anders dan de onze dit ook zijn mag - vervolgens al het handelen informeert, kan nooit een goede beschrijving geven van een 'cultuur' die heel anders in elkaar steekt. Toch vormt zo'n definitie de basis van de manier waarop wij culturen beschrijven en indelen. Het wachten is wat dat betreft op antropologen met een heel andere culturele bagage: hoe zouden zij culturen en culturele verschillen beschrijven? Ook voor de bestudering van het verschijnsel wetenschap heeft Van den Bouwhuijsens zienswijze gevolgen. We zijn geneigd onze wetenschap te zien als het verst uitgewerkte uitvloeisel van een universeel menselijk zoeken naar eenvoud en samenhang in de dingen om ons heen, of 'achter' de dingen om ons heen. Maar misschien is dat zoeken zo heel universeel niet. Misschien is het idee dat er eenvoud en samenhang steekt achter de wereld om ons heen wel een idee-fixe van onze christelijke cultuur. Misschien is de werkelijkheid wel heel complex, veelvormig en vol tegenstrijdigheden. En voor de duidelijkheid: natuurlijk zijn er stromingen in onze cultuur die complexiteit en veelvormigheid benadrukken. Het New Age-denken loopt ervan over. Maar de complexiteit waarmee in dat denken geschermd wordt, is een oppervlakkige complexiteit, voortkomend uit onderliggende mechanismen die op hun beurt altijd weer verrassend simpel zijn. De nieuwe wetenschap die zich beroept op mensen als Pngogine, Mandelbrot, en Loienz (de meteoroloog, niet de etholoog), staat met al zijn voeten stevig in de westerse traditie. Velen hebben zich afgevraagd wat het toch wezen mag dat de ontwikkeling van een 'echte' wetenschap in landen met hoogstaande culturen als China, Japan, India, heeft tegengehouden. Men zocht het antwoord in sociale structuren, economische factoren, en wat al niet. Maar misschien moet de vraag wel zijn wat het toch was dat juist onze cultuur tot zoiets bracht. En als dat, zoals Van den Bouwhuijsen verdedigt, het geloof was in een God die de wereld

schiep met ons als toekomstige bewoners in zijn achterhoofd, hoe kon dat geloof dan ontstaan waar het ontstond, en het Westen veroveren? Van den Bouwhuijsen schetst de opkomst van het christendom, met diens nadruk op geloof en op rechtheid in de leer - op kennis dus, en bedenk daarbij dat 'geloof', althans van binnen uit gezien, ook een vorm van kennis is - in een wereld waar de meeste andere culturen het veel belangrijker vonden om het juiste te dóen. Maar waarom die vreemde religie het zo ver gebracht heeft wordt uit die beschrijving nog niet duidelijk. Dat het laatste woord over de relatie tussen geloof en wetenschap nog niet is gezegd, is daarentegen inmiddels wèl duidelijk. En dat is voor velen een hele opluchting.

Henri van den Bouwhuijsen: 'Play-fellows of God - towards an antiiropology of science', ISOR, U t r e c h t , 1996.

WCS DECEMBER

1996

37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 553

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's