GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 488

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 488

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ü.

Nederland telt een paar honderd geaccrediteerde poëten; evenveel als het gemiddelde aantal exemplaren dat er doorgaans van dichtbundels wordt verkocht. De verhouding dichter/lezer loopt dus een op een. Maar onder dit dunne laagje officiële poëzie "dampt en krioelt het" van de 'marginalen'.

In de knop gebroken

Met poëzie is iets merkwaardigs aan de hand. Zij is tegelijk de meest beoefende én de minst commerciële kunstvorm die denkbaar is. Terwijl half Nederland zijn intiemste hartekreten en zieleroerselen bij voorkeur in versvorm aan het geduldig vergelend papier toevertrouwt, en de vruchten daarvan met postzakken tegelijk binnenkomen bij ]an van Veens radioprogramnra 'Candlelight', zijn er voor het handjevol reguliere dichtbundels dat jaarlijks de smal bemeten winkelschapjes met poëzie bereikt, zelden meer dan een paar honderd afnemers te vinden. Verzen worden geschreven, niet gelezen. Hoe zou dat komen? Zoals gezegd: papier is geduldig. Het kost ook weinig; minder dan verf en een kwast, of een blokfluit bijvoorbeeld. Misschien speelt de traditie van het sinterklaasvers wel een rol; ook zo'n ritueel dat doorgaans de maker meer voldoening schenkt dan de afnemer. En wat te denken van de eeuwenlange gewenning in dit gelovig land aan psalmen en gezangen? In onze cultuur ligt de poëzie voor het grijpen. In Rotterdam zijn zelfs de vuilniswagens opgesierd met dichtregels. Wie weet is dat wel een verklaring voor het feit dat de waardering voor het vers, vertaald althans in klinkklare munt, zo gering is. Want wie gaat er nu geld neertellen voor een behoefte die ook gratis kan worden bevredigd, voor een kunstje bovendien dat iedereen beheerst? Dit laatste is natuurlijk een misvatting, maar wel een diep gewortelde. En dat komt zo. Toen het nog rijmde kon je hoien of het knap was of met. Maar WAAXASLTI kan een leek in deze postmoderne tijd van 'alles mag' nog zien dat hij met het gedicht van een echte dichter te maken heeft, en niet met het gebroddel van een beunhaas? Hoe weet hij dat hij niet in de maling wordt genomen door een ijdeltuit of poseur? Daar hebben we gelukkig de poëziecriticus voor. Hij kapt ons een pad door de jungle, is ons een baken in zee. Want stijlloosheid beheerst de kunsten.

112

wcs

NOVEMBER/DECEMBER 1998

Vandaag is ei de schilder van de stijlen. 'Bent u een pianist!, vraagt hij, 'hebt u dat allemaal gelezen, zeg! Je komt wat hobbies tegen zo tijdens je weik.' Thuis heeft hij ook 'twee van die boeken, een nog echt aan Wilhelmina opgedragen, maar wie leest er nou nog, ja toch!' Die van hem niet, heeft LOM, maar gis evengoed, gis... Achter hem valt het donderdagse licht naar binnen, kan ik zijn gezicht niet zien en ik weet niets te zeggen, zoals men niet tegen een documentaire spreekt. Dit amusante, maar niet van dédain gespeende gedicht is van een echte dichter. Neemt u dat maar van mij aan. En anders van de redacteuren bij de Arbeiderspers die dit gedicht, met nog zo'n veertig anderen, zeewaardig genoeg achtten om, met een net kaftje erom en a raison van ƒ 29,90, het ruime sop te mogen kiezen en koers te zetten naar de kleine, verdoolde kudde vaste poëzie-afnemers. Die echte dichter is Rob Schouten, het gedicht heet 'Clair-obscur' en de bundel, die in 1992 verscheen, 'Huiselijk verkeer'. Schouten is niet alleen dichter, maar ook poëziecriticus bij onder meer Vrij Nederland; een tamelijk hachelijke combinatie, hoewel zij wel vaker voorkomt, omdat de dichter steeds het risico loopt door zijn eigen mand te vallen. Men houdt hem en zijn poëzie nauwlettend in de gaten, met name de dichters wier werk door hem minder welwillend werd besproken. Er vallen muggen te ziften en spijkers te zoeken op laag water.

Nu zal ik de laatste zijn om Schoutens dichterlijk vakmanschap in twijfel te trekken. Daar is geen reden voor, al zal niet iedereen in gelijke mate zijn ironie en zijn soms naar gemakzucht neigende hang naar distantie daarin kunnen waarderen. Storend is wel de gemakzucht die hij als criticus etaleert in zijn bundel essays over de dichtkunst, 'Hoe laat is 't aan den

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 488

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's