GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 9

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 9

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er gaan dagen voorbij dat föhn van dei Kamp geen sprankje daglicht ziet. Als hij 's ochtends in zijn laboratorium arriveert is het buiten nog donker, 's Avonds idem dito. En tijdens kantooruren heeft hij er alle baat bij dat het zonlicht niet tot zijn proefopstelling doordringt. Daar hangen dan ook lange, zwarte gordijnen omheen. "Zelf genaaid en opgehangen", meldt de bewegingswetenschapper trots. De verslaggever wordt achter een tafeltje gezet, de kin op een hoofdsteun.

Eén van de heilige huisjes in de ecologische psychologie dreigt omver te worden gekegeld in het hallenlaboratorium van de Vrije Universiteit. De wijze waarop mensen het m o m e n t bepalen waarop ze een bal vangen, blijkt ingewikkelder dan was gedacht.

Mark Traa

Hebbes!

wcs

JANÜARI/FEBRC'AR;

1998

Mijn rechterpols legt Van der Kamp op een houder op het tafelblad. Mijn hand bevindt zich nu in de baan van een lichtgevende bol, zo groot als een tennisbal, die door een luchtstroom aan het onderste uiteinde van een staaf zit vastgezogen. Op commando beweegt die staaf zich langs het verlaagd plafond, als een autootje op een ondersteboven geplaatste elektrische racebaan. Bij de eerste proef blijft het licht aan. Van der Kamp gaat naar zijn bedienings-

console en zet de staaf-met-bal in beweging. In een ooghoek zie ik hem eerst van rae af gaan, daarna volgt een haarspeldbocht en vervolgens stormt de bal op mijn rechterhand af. Zonder moeite grijp ik hem vast. De staaf schiet langs me heen. Het eerste experiment zit erop. Is dit alles? "Iedereen kan wat je zojuist hebt gedaan", zegt Van der Kamp. "Bij de volgende proef moet je door de telesteieoscoop kijken. En ik ga het licht

uitdoen. Dan wordt het lastiger." De tele-stereoscoop blijkt een half dozijn vierkante spiegeltjes ("Door iemand van de technische dienst uit een wc-spiegel gezaagd") dat op een houder voor het gezicht wordt geplaatst, zodanig dat de afstand tussen de beide ogen met enkele centimeters lijkt vergroot. Dat leidt tot gezichtsbedrog. Als een object naderbij komt, wordt de hoek die het met de ogen maakt eveneens groter. Nu is de hoek tussen de ogen kunstmatig vergroot.

Elk object in mijn gezichtsveld lijkt dus dichterbij dan het in werkelijkheid is. Zo ook de lichtgevende bal die tijdens de tweede proefneming in het pikkedonker op me af raast. Ik open mijn hand en grijp de bal klemvast. Hebbes, in één keer! Een licht gevoel van triomf dringt zich in me op. Ik heb de wondere wereld van de telestereoscoop beduveld, de Wetenschap van John van der Kamp getart! De onderzoeker lijkt aanvankelijk een tikje onder de indruk, maar komt dan al rap met zijn verklaring: na een uurtje te zijn ingelicht over de ins en oufs van het experiment behoor ik natuurlijk niet meer tot de zogeheten naïeve proefpersonen die Van der Kamp normalerwijs gebruikt. Zij hebben doorgaans pas na een poging of drie in de gaten dat ze langer dan gewoonlijk moeten wachten met het openen van hun hand. De geïnformeerde verslaggever had een heel wat mindere prestatie geleverd wanneer hij ook onwetend was van de opzet van de proef. Vangmoment In een echt experiment voorziet Van der Kamp de grijp-bal én de vingers en de pols van de proefpersoon van enkele light-emitting diodes, plakkertjes waarvan de positie in het donker driehonderd keer per seconde wordt geregistreerd door een infrarood-camera. De beelden van die camera verschijnen op een monitor. Het aantal beeldjes per seconde is niet voor niets zo groot; het hele 'vangmoment' is letterlijk in een oogwenk voorbij. Op een grafiek van een eerdere proefpersoon toont Van der Kamp op welk moment deze zijn hand begon te openen: 271 miiiiseconden voordat de bal aankwam. De hand sloot zich welgeteld 71 milliseconden later. Juist dat sluit-moment is voor Van der Kamp van groot belang. Dat blijkt bij een proefpersoon mét wc-spiegelbril, gemeten over enkele tientallen vangballen, ietsje later te komen dan wanneer de bal zonder visuele bedriegerij wordt gegrepen. Bij 'ietsje' gaat het opnieuw om milliseconden. Het gebeurt echter zo consequent - óók bij de verslaggever, merkt Van der Kamp op - dat tau op de helling kan. Tau?

wcs

JANUARI/FEBRUARI 15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 9

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's