Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 42
DÉ AMBJENAREN VAN DEN KONING,
l6
in zijn
kerk op aarde; present
en waar
hij
niet zelf present
in
den meest eigenlijken
daar
zin des
woords;
moge
een getabberd mensch staan geen bediening des Woords; daar moge is,
maar daar is water gesprenkeld en brood gebroken worden, maar daar is geen sacrament; daar moge met gesloten oogen gepreveld en luidkeels gezonte redeneeren,
gen worden, maar daar daar
mogen
is
zoomin gebed
als lofzang;
en eindelijk evenzoo
kerkelijke heeren op groene kussens zetelen,
maar daar
is
geen kerkeraad noch concilie noch synode machthebbende in zijn naam. Alleen de presentie van Christus in zijn kerk maakt de heilige dingen
Zonder
van den Christus zijn het ledige vormen; van alle wezen en welwezen ontbloot. Deze presentie van den Christus is „niet met uitwendig gelaat, maar binnenin u;" dus rust ze niet in de instellingen of plechtigheden, maar reëel.
die presentie
ijdele schijnvertooning
uitsluitend in
de personen.
Dit versta
men
intusschen niet zoo,
den Christus alleen in de toegebrachte personen openbaar werd. Vele toch zijn de uitverkorenen die vooralsnog niet zijn toegebracht, en toch ook in dezenis de presentie des Heeren; ja zelfs in het kaf dat met het koren nog vermengd is, blaast de adem zijner lippen; zij het ook met een reuke des doods ten doode, niet ter opstanding maar ten val; of sterker nog, wat nimmer mag uit het oog verloren, om, met overspringing van soms twee of drie geslachten, toch weer uit den nu schijnbaar verloren stam zijn uitverkoren loten te doen uitschieten. Deze presentie van Christus in zijn kerk, hoewel aldoor in de personen en niet in de instellingen klevende, is nochthans wel terdege aan die instellingen gebonden. Eerst onder en door die instellingen komt het gemeenschapsbesef der kerk tot bewustzijn en wordt door de daad van gehoorzaamheid aan den koning dat heerlijke bewustzijn tot klaarder helderheid verhoogd. Vandaar onder de reëele bediening van Woord en Sacrament een gewaarwording van anders ongekende tegenwoordigheid des Heeren, een weten dat hij, de Heere, in het midden was, een verrukkend besef dan slechts en slechts voor zooverre genoten, als het de presentie van Christus zelf is, die door den dienaar spreekt, die zelf doopt, zelf brood en wijn uitdeelt, ons voorbidt, opdat wij hem na zouden bidden, ons geeft opdat wij aalmoes zouden geven, en zijn loflied voor den Vader zingt in den toon onzer eigen stem. ,,Ik, sprak de Messias, ik zelf boodschap uwe gerechtigheid in een groote gemeente; zie mijne lippen bedwing ik niet; Heere, gij weet het"! (Ps. 40 10). „Van u zal mijn lof zijn in een groote gemeente" (Ps. 22 26). „Het welbehagen des Heeren zal door mijn hand gelukkiglijk voortgaan" (Jes. 53 10). alsof de presentie van
:
:
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's