GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Plancius-rede - pagina 23

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Plancius-rede - pagina 23

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

meer

niet

als

vluchtsoord

mannen

vrije

en

vraagt ge ten

uw

Maakt men

liet

kern van dat

Transvaal

Christenvolk de zee over naar

En

ons een toe-

gij

dan gaat de

hier ons Christenvolk o/^draaglijk,

tusschen

kondt

duldde,

een plaats der ruste bieden.

of de tamelijk krasse tegenstelling

slotte,

schoone jeugd en het soms beklemmende van on-

zen toestand,

ons

heid verwekt,

onder Nederlanders dan niet tot jaloerschn dan even openhartig

mij ook daarop

laat

mogen antwoorden. Diep genoeg ging de sympathie voor onze stamgenooten Zuid-Afrika nog

want dan zou

niet,

ze tot schuldbesef

geleid over het droeve feit dat wij het waren,

Van

der Noots

toch van

die

onderdrukkers gezonden

als

En van

overheersching overlieten. bijna

bloede

eigenen

onzen

nog geen spoor

die u eens

hebben,

waart,

in

hebben de

en

u,

aan Engelands

zulk een schuldbesef nu

is

in het nationale besef aanwezig. Veeleer

heerscht omtrent de Koloniën die ons nog door Engeland gelaten zijn, tot zelfs

omtrent Java nog zoo ongerechtvaardigde ons

dat

onverschilligheid,

volk

in

rangen

breedere

zijn

nauwlijks weet, wat er op Java of in Guyana gebeurt.

Maar ook toch

is

Neen, tot

raakt onze sympathie onze consclëntle nog niet,

al

onze geestdrift ook niet onedel. het dat

al is

we

ger tijden gedoemd zien, toch kunnen

en zonder

nijd,

ons

o,

wel

vergelijken

zijn

gouden

zeer

goeden

die

is

zich

willen

bruiloft

na^m

rol

dan in vroe-

we zonder gedwongenheid

zoo hartelijk verheugen in de grootscher

roeping die thans voor u

gewaarwordingen,

oude Nederland ons thans

zelf in het

minder beteekenende

het spelen van een

zijn

bij

weggelegd. Ja, mocht thans de

kinderen

ons

in

ik,

ik zou de

verdringen,

haast

gewaarwordingen van wie op en

geworden,

kleinkindereu, uit

die

van

verre landen tot zich

zag komen.

Op

zulk een gouden bruiloft weet de jubilaris het

maar

al

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884

Abraham Kuyper Collection | 32 Pagina's

Plancius-rede - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884

Abraham Kuyper Collection | 32 Pagina's