Plancius-rede - pagina 9
De
van PrUrimoniiim
Voorzitter
„En nu geef
sprak:
ik
het woord aan den Feestredenaar voor het houden der Feestrede.''
Met terugslag op Neen,
niet
zeggen nu begon Dr. Kuyper aldus
feestrede
Zuiden
uit het verre
tot ons
is
feestrede,
die
mannen-
tot
De
u kom.
eener rede toch ware
deftiger toon
een kleed voor de uiting van ongedwongen vreugde,
te statig
den toon moet aangeven.
die hier
feestrede
het
hart
tot
aller
hart
maar een ongekunsteld woord
tiiet,
hart,
om
omgaat. Er
vorm
En nu
er iets in die harten.
dat
te
leenen
Patrimonium u
aan
wat
uit het
hier
in
breede schare, in die
leeft iets in die
saamgestroomde menigte. Voor
kwam,
Hooggeachte Mannen,
het,
kwaamt, geen
:
en schare van vrouwen, waarmee ik in dit feestelijk
broeders
oogenblik
Een
een
dit
Helden van Transvaal, klopt
u.
eindelijk het heuglijk oogenblik
in zijn
midden
ziet,
nu vermenig-
vuldigen zich de gedachten, nu verdiepen zich de aandoeningen,
en
dat
was
uit
ge
ook
een redenaar
den drang die
vroegt,
mannen-broeders,
vanzelf opwaakte,
om
het
aan die volheid
des harten uiting te geven in het woord.
Uw dezen
tolk te zijn, ziedaar dan ook de hoogste eerzucht, die ik
avond ken.
Onder
gaat. Uit te spreken
woorden
wat zich
Want, waarom het verheeld,
in in
te
brengen wat
uw gemoed
in
u
om-
verdringt.
den kring van Patrimonium
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 32 Pagina's