Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 118
OPENBAAR SCHRIJVEN.
116
Indien het lichaam, handelende door zijne bestuurders, de contractueel voor beide partijen geldige reglementen, die evenals alle andere overeenkomsten te goeder trouw moeten worden ten uitvoer gelegd, overtreedt, of die bestuurders hunne reglementaire bevoegdheid te buiten gaan en het individueel recht van het lid schenden, heeft dat lid tusschen de burgerlijke actie tot nakoming en die tot ontbinding met schadevergoeding de keus. Die schadevergoeding zal, indien het genootschap een kerkgenootschap is, in verhouding moeten staan tot de hoegrootheid van het kerkegoed; en ingeval over bevoegdheid of andere de uitlegging en toepassing der reglementen rakende punten geschillen rijzen, zullen deze ingevolge art. 118 G. W. door den burgerlijken rechter moeten worden beslist. Wij zijn mitsdien van meening, dat er geen kerkelijk vergrijp in gelegen kan zijn, dat men de mogelijkheid van burgerlijke rechtsgedingen tusschen de leden en het lichaam, of tusschen verschillende commissiën en besturen, van onbevoegde of met de reglementen strijdige ter zake Wij zouden handelingen der kerkelijke besturen voorziet. veeleer gelooven, dat de leden, en nog te meer commissiën of besturen die niet voor hun eigen belang maar voor dat van anderen hebben te waken, va.n dit recht, als rakende de openbare orde, zelfs geen afstand kunnen doen, noch ook aan den rechter onttrekken wat volgens de wet bij hem behoort, tenzij met inachtneming van art. 620 Wetb. v. Burgerl. Rechtsvordering. Art. 66 van het Regl. voor Iverkel. Opzicht en Tucht onderstelt dan ook het voeren van gedingen voor den burgerlijken rechter door kerkelijke besturen, die in geenen deele met beheerszaken belast zijn en het Classicaal bestuur van Amsterdam, dat op verschillende plaatsen van zijne aan ons toegezonden Memorie ons (of, wat in dezen nog vreemder is, onzen voorgangers) verwijt, aan mogelijke inroeping van den burgerlijken rechter te hebben gedacht, betoont zich niet ongenegen zelf dien weg te bewandelen. Hoe bedroevend uu een toestand der kerk is, die tot burgerlijke geschillen zoo ruime stof oplevert, zoodat wij niet mogen verzuimen ook tot de geestelijke oorzaak van dit kwaad op te klimmen, toch is in deze ongewone tuchtzaak, waarbij het vergrijp der beklaagden gezocht wordt, niet in overtreding van de Reglementen, maar in eene andere opvatting daarvan, handhaving van ons recht en onderscheiding van ieders bevoegdheid onze eerste plicht. De bevoegdheid nu van de volgens art. 15 van het A. R. V. d. N. H, K saamgestelde /oogenoemde 8 y n o d u s c o n t r a c t a, zedelijk lichaam en zijne leden.
;
.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's