De twaalf patriarchen - pagina 48

40

PATRIARCH GAD.

I>E

Deze

en blijven.

En

drie.

Hoop weg

niet door de

te laten

deze twee.

Toen David voor Absalom vluchtte op

de

van

erve Gads. en in het

kroon

zijn

troon

en

beeft hij in

Mahanaïm,

midden der Gadieten, de hope

Het was op de

weergevonden.

erve van Gad, dat de Heere aan Jacob

Bethel verscheen,

bij

en de hemelen zich openden en de ladder nederdaalde, waarlangs

om

de hope in zijn hart te hergeven.

erve van hij

Gad

heeft Jacob

bij

Ja,

meer nog, op de

Pniël geworsteld, en hervond

levensmoed in de Hope op zijn God.

Zoo rustte,

Hope

En in

Gods neerwaarts en opwaarts klommen,

engelen

de

wat

is

bij

der

het ziel

den Gadiet in ongeheiligd zelfvertrouwen

kind van God een in Immanuël geheiligde

geworden.

daarom, terwijl deze winderige hoop

overmoed

onder

bij

22

(Joz.

Nebucadnezars

over het kind van

Tot eens ook

11)

Gad

overslaat

en ten leste vertreden wordt

strijdwagens,

God

die

:

bij

rijst

de star der

Hope

altoos hooger aan den hemel.

Hope

ondergaat,

maar om dan over

te

gaan in Aanschouwen!

llllllllllllilllllillllKIIIIIIIII

|l|llllilllllllllllllllllH'l!lllilllllllllllHH'l'«"ll«!«l"'l"«"""""»""'""""""""""""'"""""""""""'*"""""""""'"''

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen