Uit de diepte - pagina 649

643

Er zijn oppervlakkige menschen geweest, die gezegd hebben, dat, indien de deugd eens persoonlijk op aarde verscheen, alle menschen haar zouden liefhebben. Meer dan de deugd heeft onder ons gewoond. Het waarachtige licht hoeft in de wereld liever

•

maar de menschen hebben de duisternis licht. Het Woord is vleesch geworden onder ons gewoond, ja zijne woning gehad op

geschenen,

gehad

dan het

en het heeft een der bergen van Moria, tusschen het geurige cederhout en den wierook van het heiligdom. En wat heeft men Hem gedaan ? Zoo lang men Hem vreesde, heeft men Hem belaagd, ja, soms in toorn de steenen tegen Hem opgenomen, en toen Hij eindelijk in hunne macht was, is Hij gebonden, geslagen, bespuwd, gegeeseld, gekruisigd Hoevele treffelijke werken van den Vader had Hij getoond! Om welke van deze kruisigt men Hem ? Nu worden de handen, die de kinderen zegenden, doorboord. Hij heeft stroomen levend water doen vloeien, en men geeft Hem thans, nadat Hij geweigerd heeft van den gemirreden wyn te drinken edik met gal. Hij, die de kranken genezen heeft, ondergaat nu een gruwzame behandeling. Jood en heiden, anders zoo bitter verdeeld, zijn bij het kruis eensgezind, om den Heere te smaden en te pijnigen. De krijgsknechten zijn slechts bedacht op eigen voordeel. Daar liggen de kleederen van den veroordeelde, die men als een welkome buit beschouwt, en men gaat de dobbelsteenen werpen, om te weten, welk deel een iegelijk daarvan zal hebben, en dit op denzelfden grond, die het bloed van den Zoon des menschen drinkt Hij, die den hemel met zijne heerlijkheid en de aarde met zijne wonderen vervult, hangt hier tusschen hemel en aarde. Die den hemel tot zijn troon en de aarde tot eene voetbank zijner voeten heeft, mag noch troon, noch voetbank raken; Hij is verhoogd als de slang in de woestijn; als een ballast voor de aarde wordt Hij opgeheven in de lucht en tot eene aanfluiting voor de goddeloozen gesteld. En wie heeft dit bestaan? Wie? Geen verscheurende dieren; maar menschen van gelijke beweging als wij menschen, gelijk wij, in zonden ontvangen en geboren; menschen, evenals wij tot alle kwaad geneigd; menschen waren het, die niet rustten, voordat Hij, die de waarheid, de weg en het leven is, aan het schandhout hing. Wij zien hier de openbaring van dezelfde gruwelen, welke in ieder menschelijk hart huizen. Heeft niet de geschiedenis van den laatsten tijd opnieuw bewezen, dat in het binnenste van den mensch nog dezelfde lust gevonden wordt om bloed !

,

!

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen