Uit de diepte - pagina 360

! ,

354

Hoe mocht Jakob

dit ondervinden. Zijne worsteling wordt bekroond. Niet aanstonds Eerst zal de Heere hem Hy antwoordt: » Jakob". Die naam drukt zijn naam vragen zijn natuurlijke geaardheid krachtig en duidelijk uit. Door bedrog kwam hij in het bezit van Tzaks zegen; met list op list heeft hij zich tegenover Laban staande gehouden. Door dien naam wordt zyne schuld voor God hem voor oogen geVerwerpt de Heere hem nu? steld. Zegenend strekt Hij de handen over hem uit, die in het stof lag neergebogen, en zegt » Uw naam zal niet Jakob heeten, maar Israël; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en de menschen, en gij hebt overmocht." Jakob is den dood ingegaan, Israël is opgestaan; wat hem van eeuwigheid was gezworen, wat hem door een stemme Gods was toegezegd, dat is hem nu geheiligd aan het hart. o. Mocht dit ook gezegd kunnen worden van deze kerk Immers ook zij heeft een strijd tegen de menschen; al dezulken, die in de kerk des Heeren aan de zich noemende Synode de hoogste wetgevende, rechtsprekende en besturende macht toekennen, dienen om den wille van de eere Gods bestreden, en ook om het heil der zielen. En daarbij heeft zij eene worsteling met den Heere, om van Hem alle zegeningen af te smeeken en te begeeren, dat Hy onzen ingang en uitgang beware. »Geef mij uwen naam te kennen," zoo vraagt op zyn beurt Israël. Doch de Heere heeft zijn verbondsnaam niet te noe men Israël heeft Gods aangezicht aanschouwd, en toch is hij door den gloed zijner majesteit niet verteerd. Waarlijk, nu was zijn ziele gered. De zon rees voor hem op, maar het was alsof zij anders scheen de aarde was voor hem heerlijker ge-

heerlijk

:

;

;

worden;

zijne bekleradheid, zijne vrees

trekt

was weggenomen. Kreu-

Ezau tegemoet;

het geliefde land durft hij zonder beven betreden en als hij straks te Sichem komt, koopt hij een stuk gronds, bouwt daar een altaar, en zegt: »De God

pel

Israël

God." m, maar o p zijn gebed ontving Jakob den zegen. Wien had hij het te danken, dat hij niet als een roekelooze Kanaan binnentrad ? Wie bracht hem op de knieën ? Wie liet zich gaarne verbidden. Wie hield zich als de zwakkere, schoon hij is de Koning der koningen en de Heere der heirscharen ? Israels

is

Niet

o

Hebt waarin werdt,

mijne vrienden al eens zulk eene ure doorleefd door de gedachte aan de heiligheid Gods verschrikt en gij u voor den Alwetende in stof en assche moest gij,

gij

!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen