Uit de diepte - pagina 301

295 het levend te maken, opdat het zelf vruchten voortbrenge en anderen tot een zegen, der aarde tot een zout zij. Als God ons dat leert, wat wij uit onszelven nooit leeren, dan wordt het woord bevestigd (Jes. 12 1.) »Te dienzelve dage zult gij zeggen: »Ik dank ü, Heere! dat Gij toornig op mij geweest zijt; maar uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij."' Ziet, God want de ik zal vertrouwen en niet vreezen is mijn heil Heere Heere is mijne sterkte en mijn psalm, en Hij is mij :

;

tot

heil

;

geworden."

Zien wij bij het opheffen onzer oogen al aanstonds de hoornen, hebben wij een geopend oor en oog voor al wat de vijand ons aandoet, de smeden moet de Heere ons toonen. Merkt het op, het is hier de Heere Israels, Jehovah, de Verbondsgod die het toont, en Hij toont het aan zijn verbondsvolk. Ach! de genadige bescherming Gods, de trouwe bewaring des Heeren wordt door de natuur voorbijgezien, en de klaagtoon: »Zou God zijn gena vergeten?" blijft voortklinken tot Hijzelf de psalmen geeft in den nacht, en het lied der » De Heer zal opstaan tot den strijd." De geschiedenis te Dothan is wel de geschiedenis van elke plaats, waar de Heere zijne kerk heeft, en wat Elisa's jongen

hope wordt gehoord

:

wedervoer de ervaring van duizenden. »Ach, mijn Heer! hoe wy doen?" blyft de angstige vraag, als de stad omsingeld is van paarden en wagenen en een zwaar heir; want deze worden wel bij het eerste ontwaken gezien. Maar wat de jongen niet kon zien vóór de Heere de oogen opende, was, dat die berg vol was van vurige paarden en wagenen. Dat die bij ons zijn, meer zijn dan die bij hen zyn, ziet het geloofsoog alleen; en geloof is eene gave Gods, en geloof is een vaste grond der dingen, die het natuurlijk oog niet ziet. Geloof is het amen zeggen ook op de verzekering Gods: »IT zal geen kwaad wedervaren, en geene plage zal uwe tent naderen. Want Hij zal zijne engelen van u bevelen, 10 vv.). Dat dat zij u bewaren in al uwe wegen" (Ps- 91 geldt den Koning der kerke, maar ook der kerke van onzen Koning; want »de Engel des Heeren legert zich rondom degenen, die Hem vreezen en rukt hen uit (Ps. 34 8). Farao en Babel vermogen niet anders dan wat God voor zijn volk noodig acht, en als het doel is bereikt, verbreekt God de roede, en Farao wordt door de wateren bedolven en Babel zinkt met al zijne grootheid weg; want, zoo zegt de Heere (Zacb. 2:8): »die ulieden aanraakt die raakt mijn oogzullen

:

:

,

appel aan".

Open ook onze oogen, HeereJ opdat wij de smeden zien! Welke zal de vrucht van die handelwyze Gods zijn ? Dat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen