GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 569

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 569

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

563

Dat ondervindt de geloovige ook daarna nog telkens opnieuw. Indien ge meenen zoudt, dat, nu eenmaal het licht voor hem opgegaan, hij ook altijd vermag te wandelen in dat licht; is nu hij eenmaal de vreugde des heils gesmaakt heeft, dat het ook altijd een roemen en juichen zijn zou; dat, nu hij eenmaal door Godzelt' langs dien weg geleid is, hij nu ook zelf voortaan den weg daarheen wel vinden kan, ach! hij zou alleen toonen nog weinig te verstaan van Paulus' klacht: »Het goede, dat ik wil, doe ik niet, en het kwade, dat ik niet wil, doe ik; wie zal mij verlossen?" ik, ellendig mensch Neen, ook in dat genadeleven is de geloovige even diep afhankelijk als tevoren van die voortdurende en dagelijksche invloeiingen des Geestes Gods. Dat zou zoo niet behoeven te hij niet meer dien ouden mensch der zonde met zijn, indien zich omdroeg, die wet in zijne leden hem niet zoo gedurig gevangen nam onder de wet der zonde. Maar nu komt hij daardoor telkens weer onder andere invloeden, en geraakt buiten de gemeenschap met zijn Heere; en dan moet God telkens weer d'ö eerste zijn, die over die bergen van zonde tot, hem komt, om hem terug te leiden; en ware het dat nog slechts alleen, maar Hy moet hem daarenboven ontbinden en losmaken uit die strikken, waarin zijne ziel opnieuw gekluisterd !

ligt.

Hoe goed is^ het echter, dat Gods volk met deze hunne ervaringen niet alleen staan, maar dat alle Bijbelheiligen, alle geloovigen van alle eeuwen, aldus hebben moeten klagen over zichzelven En het behoort tot de goedertierenheden Gods over zijne kinderen, dat Hij hun daarin een doorn geeft in hun vleesch, opdat zij zich niet zouden verheffen op die uitnemende genade, aan hen geschied, maar zich voortdurend gering en zwak in zichzelf zouden gevoelen, en leeren schuilen in Christus als de Rotssteen huns heils in wien zij dat alles want ook de wortel bezitten, wat hun in henzelven ontbreekt van hoogmoedig zelfvertrouwen schuilt nog zoo menigmaal in !

;

het wedergeboren hart. Maar waar de geloovige dan ook in zichzelf geen enkelen waarborg vindt, dat hij niet nog met een eeuwige afwijking zou afwijken van zijn .God, of losraken van zijn Heiland, daar ligt die waarborg in God zelf, in de onwankelbaarheid van zijne trouw, in de onveranderlijkheid van zijne beloften; waarmede Christus in eeuwigheid volin die éeue offerande maakt heeft degenen, die geheiligd worden. En ziende op Hem, zeggen zij het Paulus na: »Wie is het, die verdoemt!" Want dan deert hen geen zwakheid, dan krenkt hen geen vijand, dan bindt hen geen wereld, dan kan niets ,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 569

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's