Uit de diepte - pagina 229

223 worstelen met den dood en waar zult gij u dan bergen? Meent toch niet, dat uw eigene gerechtigheid u dan zal kunnen behouden; alles zal u onder de voeten wegzinken op geen enkelen berg van eigen deugd of goede werken zal voor u fintkoming wezen. Er is geene ontkoming dan alleen in de arke der behoudenis, in Jezus Christus. Een van beide: buiten die ark, buiten dien Christus, voor eeuwig verloren; of in' die arke, in dien Christus, en dan behouden, dan zalig. In die ark komt gij alleen uit genade door het geloof. Zijt gij dat zaligmakend geloof reeds deelachtig? Wellicht antwoordt gij blijmoedig: »Ja, dat geloof is mijn deel, in het bezit ;

kan ik mij beroemen," o Weest voorzichtig. Er is zooveel verschil van geloof; er is zooveel namaak van geloof; het is niet alles van den echten stempel; alle geloof is nog geen zaligmakend geloof. Het zaligmakend geloof is eene gave Gods; dat woi'dt zonder u in u gewerkt door 's Heeren Heiligen Geest. Onderzoekt uzelven nauw, en toetst u aan het Woord, of gij dat geloof bezit, opdat gij u niet vergenoegt met een historisch geloof of een tijdgeloof, hetwelk is als het zaad, op een steenachtigen grond gestrooid; het schiet welig op, maar het kan voor de stralen van de Zonne der gerechtigheid niet bestaan. Antwoordt gij echter op de vraag of het geloof uw deel reeds is, met bekommering en droefheid: »Neen, ik bezit het nog niet, maar het is mijn innige begeerte en mijn vurig gebed, dat de Heere het mij mocht schenken ;" let er dan wel op, dat wy u spraken van het onderscheid tusschen de en de des geloofs. Omdat gij bij u nog niet al de daden des geloofs vindt, moogt gij nog niet besluiten, dat gij het geloof niet bezit. Gelijk een klein kindeke reeds het vermogen heeft om te loopen, hoewel het voor het oogenblik nog op moeders schoot ligt en niet eens staan, veel minder gaan kan, zoo is het ook bij de kinderen in het geloof; zij liggen daar soms nog hulpeloos neder en missen nog de kracht om op te staan en tot den Middelaar te gaan om Hem te omhelzen. Doch geen nood, als de des geloofs er is, zal het gewisselijk eens tot de des gedaarvan

!

,

genade

daden

genade daden

komen. Want de Heere zal door zijn woord en sacrament dat geloof versterken. Zijn woord brengt Hij telkens in de ziele en maakt er het geloof mede werkzaam. Niet uit en op zichzelf werkt het geloof; neen, de Heilige Geest moet loofs

telkens invloeien in de ziel en het Woord voor het geloofsoog plaatsen. Zoo maakt de Heere het geloof werkzaam met bepaalde gedeelten van het Woord, die op onzen toestand, op onze zielsnooden passen. Eerst brengt de Heilige Geest de wet,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen