GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 791

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 791

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

785 Wil mij

,

uwen Naam

ter eer,

Al mijn euveldaan vergeven; Ik heb tegen U, o Heer! Zwaar en menigmaal misdreven.

Psalm 25

:

4, 5.

Het was Jezus' laatste reize naar Jeruzalem. Straks zou Hij overgeleverd worden in de handen der zondaren om gekruisigd te worden. De Heiland nam zijn weg over Jericho, hetwelk op een afstand van circa vier uren van Jeruzalem gelegen was. Dien weg koos Jezus want Hij moest een Bartimeüs ziende maken en een volgeling doen zijn, die God verheerlijkte (Hfdst. 18 35—43). Bij datzelfde Jericho moet Jezus nog een verloren schaap zoeken en vinden, een door het volk verachten tollenaar. Wij lezen: >En Jezus, ingekomen zijnde, ging door Jericho. En ziet, er was een man, met name Zacheüs, en deze was een overste der tollenaren, en hij was rijk." De naam Zacheüs duidt aan, dat hij een Jood, geen heiden was. Het is een Hebreeuwsche naam, die ook in Ezra en Nehemia voorkomt en de beteekenis heeft van: »rein, zuiver." ^) Of Zacheüs met recht dien naam droeg, zullen we zien. Hij wordt ons beschreven als een overste der tollenaren; hij was dus in dienst van de Romeinen, die toentertijd het land door landvoogden regeerden. Nu waren de meeste tollenaren onderbeambten, die zorgden, dat de bepaalde schatting in de staatskas der Romeinen kwam. Er was echter groot onderscheid in de verschillende plaatsen of handelswegen. Mattheüs, de tollenaar van Kapernaüm, was slechts een gewoon tolbeambte, wijl Kapernaüm klein was en niet zooveel handel had. Jericho daarentegen met zijne omstreken was een groot handelsstation, zoodat men daar een groot en rijk tolgebied had, en vandaar, een overste der tollenaren. Wijl men niet aan een bepaald tarief gebonden was, als men de vaste som maar leverde aan Romes schatkist, werd hierdoor de hebzucht zeer bevorderd. De tollenaren zochten zich steeds te verrijken, door veel meer te nemen dan noodig was. Bij Jood en heiden waren dan ook de tollenaren gehaat en veracht, en de hoofdgrond hiervan lag in het schromelijk onrecht en de bedriegerij, door hen bedreven in hun gruwelijke geldafpersing. Een Jood, die zich tot den toldienst begaf, gold als uitgesloten van alle gemeenschap met het volk Israël, dus ook van den Joodschen godsdienst. Zacheüs, een der voornaamste tollenaren, was rijk. En geen wonder In zulk een groote handelsstreek, beroemd door haar ,

:

!

1)

Zaccai: Ezra

2:9; Nehemia

7

:

14.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 791

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's