Het werk van den Heiligen Geest - pagina 284

. .

DE GEESTELIJKE GAVEN.

246

genomen, de

in zijn eenheid

gen weet.

volle zalving heeft

en dientengevolge

aan eigen zaligheid, en waar

dan de man of de vrouw, die zou durven

is

zeggen: »Ik heb het geloof"? Bovendien, hoe zou het zeggen noode, dat iemand u leere!" in overeenstemming

van het

feit,

op

geloovige

elk

niet

van

niet

want

de

al

maar

zichzelf,

iemand

dat

noode,

wel

schatten

wien

heerlijkheid, in

De

één

is

nu aan

van één

niet alleen

hetgeen

te leeren,

daar

het afschijnsel van

maar van

geschonken

kerk

dat

wierd,

zij

Gods

alle

eeuwen saam

is

Wat

doorleeft.

Het verledene

is

vóór twee

Al dus

haar kapitaal.

aan de kerk ge-

rijk

de toenmalige kerk aan de kerk

in

Het

behoort dus zoowel tot haar schat,

is,

de eerste eeuw zoo wonderbaar en zoo

in

schonken

tijd,

wat die kerk toen leefde en nu de

hetgeen ze nu pas ontvangt.

als

is

haar

in haar,

zijn

dezelfde kerk als de kerk in de dagen der apostelen.

is

leven,

eeuwen

om

bezit »de

genomen,

schat der wijsheid woont.

alle

nu geldt

dit

kerk

Zij, als ^e/^ceZ

vanbuiten kome,

en dat Hoofd

is,

saam

de kerk

heel

der wijsheid en der kennisse

immers één met haar Hoofd

En

brengen met

te

ambt bekwaamt? Neen,

volle zalving van den Heilige en weet alle dingen."

heeft

zijn

»Gij hebt niet

:

dat de Heilige Geest, naar luid het getuigenis dienszelfden apos-

leeraars, die door Jezus zijn aangesteld, in het

tels,

alle din-

ging het naar dien maatstaf, wie zou dan niet wanhopen

Want

En

geschonken, en daarvan werken de krachten nog na.

aller

zoo ook,

eeuwen al

wat

deze kerk sinds in den loop der eeuwen aan geestelijke kracht, aan innerlijke

genade, aan geestelijk inzicht en verheldering van bewustzijn ontving,

dat ging niet teloor, maar dat

dom

wierd,

en

gaven wordt

geestelijke

is

een opgelegde schat, die haar ten eigen-

nog steeds weer door altoos nieuwe toevoeging van

die

verrijkt.

Eerst wie het zóó inziet en

belijdt,

voelt zich gelukkig.

Immers, waar men anders anderer gaven tolisch

dankbaar

standpunt

voor

;

benijdt, daar is

men

er

op

dit apos

•

overmits toch die gaven der anderen

ons niet verarmen, maar verrijken, ons niet de oogen uitsteken, maar onzen Bijv. stel, er zijn in een stad twaalf predikanten der

schat vermeerderen.

waarheid, terrein,

die

de

elk

ander

hun op

gave van dat;

God hebben

alsdan

ontvangen, de een op dit

naar den natuurlijken mensch de

zal

eene prediker de gave der anderen benijden en zal

men

het moeilijk ver-

dragen kunnen, dat de een boven den ander schittert in rijkdom van talent

Maar zijn.

alzoo

zal

Dezen toch

het

de oprechte dienstknechten des Heeren niet

zullen gevoelen, dat

zij

met elkander één Heer

in één

kudde

saam danken, dat God hun saam. schonk, wat voor de

dienen,

en

dus

leiding

en

weiding

dat

onder

dier

kudde noodig

op expeditie gaat, niet de infanterist

is.

zal

Evenals zeggen

:

bij

een commando,

»Wat moet nu

die

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen