Het Calvinisme en de Kunst - pagina 16
16
schoon
staan
nienschelijk
;
dus
niet
tegenover elkander
als
goddelijk
en
slechts hierin verschillen ze, dat het natuurschoon
rechtstreeks, het kunstschoon middellijk, uit God vloeit. Maar rechtstreeks of middellijk uit Hem geweld, in alle schoon blinkt nooit anders dan Zijn Gstór-^-, en van heel de kunstwereld, die Griekenland, Italië en ons Nederland schiep,
komt
niet aan
den menschelijken kunstenaar, maar aan den Goddelijken Inwerker in dezen kunstenaar, de eere toe. Oefening baart nimmer kunst. Kunst wordt alleen uit God geboren. En al wat oefening en inspanning vermag, is slechts een minder maken van de beletselen, die het opvlammen van de goddelijke vonk in den kunstenaar tegenhouden. "') Met nog een laatste opmerking M. H. loopt deze vluchtige schets van den aesthetischen achtergrond der Heilige Schrift, altoos naar Calvinistische opvatting, ten einde.
zoo vroegen reeds de wijzen vóór Socrates, de kunst een nabootsing der natuur, of gaat ze boven de natuur uit? Is ze Is,
of icts audcrs, of meer dan dat? En hierop nu antwoordt de Schrift tweeërlei. Vooreerst dat de natuur, wier schoonheid ons oog en ons oor indrinkt, niet de hoogste schoonheid Rijker doorschijning der 0£<3t>i? dan deze schepping toebiedt. Hier slechts een laat, schittert in het rijk der Heerlijkheid. daar de fondamenten zelf enkele keursteen voor het diadeem, van het nieuw Jeruzalem enkel Jaspis en Smaragd. ^^) De kunst, die naar het hoogste reikt, moet dus boven de natuur uitsteken; en hij is geen kunstenaar bij Godes gratie^ die niet, eer hij scheppen ging, geschouwd heeft in die goddelijke glorie. iMaar ook ten tweede, het natuurschoon op aarde is wel in graad, maar niet in soort van het rijk der heerlijkheid onderscheiden, ^let het eigen lichaam, waarmee Immanuel aan het kruis hing, zit Hij thans in heerlijkheid aan 's Vaders rechterhand. '') Op Thabor is die heerlijkheid zelfs temidden van het natuurschoon, en als om die natuur te begroeten, verschenen. Op Sinaï wierd aan Mozes het „voorbeeld der hemelsche dingen" getoond, de rs'p^n waarnaar hij den Tabernakel in zijn pracht zou oprechten. ^7) En als op Patmos de heerlijkheid, die komt, wordt afgemaaid, zijn al de vormen, die ge ziet schitteren, verwant aan onze levensvormen, slechts in graad van eminentie verhoogd. '^^) Feil gaat dus wie, op Fichtes en Hegels voetspoor, de kunst van de natuur losmaakt. De Natuur blijft ons het patroon voor vormen on tinton, maar de echte kunstenaar doorgloeit die aardsclie lijnen en kleuren met een dieper, rijker schoon. ixif^y.cri:,
'^'^)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's