Het werk van den Heiligen Geest - pagina 106

DE KERK VOOR EN NA CHRISTUS' KOMST.

68

geen leviraatshuwelijk, en zooveel meer

als

aan de reeds genoemde bijzou-

derheden kan worden toegevoegd.

Elk oordeelkundig hetgeen

onder

het

lezer

van

Oude Verbond weet dan

het

Oude Verbond voor

ook, dat

Israël als wet gold en regel

van

leven, voor ons dat karakter verloor, en sinds een geheel andere beteekenis

En

erlangd heeft.

zij,

nu nog, onder de dagen des Nieuwen Verbonds,

die

de tienden weer invoeren, het koningschap des Ouden Verbonds herstellen willen en de

oude rechtspraak van

Israël

voor ons weer willen oprichten,

betreden, blijkens de historie, een pad, dat onveranderlijk doodloopt

;

kunnen,

blijkens de uitkomst hunner eigen proefnemingen, toch nooit dan zeer ten

deele

hun opzet doordrijven

;

en toonden steeds in hun geheele houding,

dat de vrijmaking van de kinderen Gods door den gekomen Christus hun

nog

mate ten deel

niet in volle

Feitelijk

stemmen dan ook

viel.

Christenen het hier gezegde toe, inzoo-

alle

verre geen enkele kring van Christenen de Mozaïsche wetgeving meer naar

de

Allen wijken min of meer

letter toepast.

zoo

geldt,

beginsel

is

uitgesproken,

hiermee

En

af.

overmits het hier een

dat naar aller toegeven de

wet anders voor ons staat, dan ze stond voor Israël. Alleen over de wet der tien geboden wordt, met

name voor wat aangaat

het vierde gebod, nog strijd gevoerd.

Er

namelijk altoos nog enkele Christenen, die in het vierde gebod

zijn

onderscheiding

de

moreele

tusschen

het

tijdelijk-ceremonieele

niet toelaten, zóó zelfs,

van den Zondag

zijn

en

het duurzaam-

dat enkelen weer den Zaterdag in plaats

gaan vieren.

Doch zonder ons thans naar deze zeer ernstige geschilpunten te laten aftrekken, willen we nu slechts constateeren, dat in de bedeeling des Ouden Verbonds wel terdege een eigen werk van den Heiligen Geest voor de geloovigen

niet

meer

Hieruit

werk

uit

was

;

een werk, dat in de eerste plaats op hen

hen bestemd was, en

voor

doelde,

die dagen

uit

in

de toenmalige beteekenis voor ons

bestaat. leide

het

men intusschen

volstrekt niet

af,

dat wij dan veilig dit

oog kunnen verliezen en de boeken des Ouden Verbonds,

waarin deze dingen beschreven staan, ongelezen kunnen laten. Die meening sloop, helaas, bij zeer velen, vooral

in Duitschland, in, die

dan ook de boe-

ken des Ouden Testaments schier nog minder lezen dan wij de Apocryfe altoos met uitzondering van de Psalmen en enkele opgegeven pericopen.

;

Neen,

wel verre vandaar, heeft integendeel geheel deze dienst der scha-

duwen voor kleinste

andere.

ons, d. w.

bijzonderheden

z.

voor de kerk des Nieuwen Verbonds, tot in de

toe beteekenis. Alleen

maar

is

die beteekenis een

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen