Locus de Consummatione Saeculi - pagina 33
College-dictaat van een der studenten
31
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
„Be menschen in de Scheool kunnen God niet loven", dat is de altoos wederkeerende klacht in het Oude Testament van de mannen, die zich over den toestand in de Scheool hebben uitgelaten. Wat beteekent die zoo dikwijls herhaalde vraag uit Ps. 88 11? In de Scheool is eene afdruk van het aardsche leven; allerlei volken zijn daar. Nu riep in de oudheid ieder onder die volken voor zijn god en dit gaf in :
den oorlog het meest bezieling, als de krijgers hun god konden aanroepen. Er w^as dan ook voor een volk geen toestand denkbaar meer krenkend dan zulk een, waarin de vijand de overmacht had verkregen en verbood den nationalen god aan te roepen. dat ook sterk. Deze idéé „God aan te roepen" was bij Bij Israël was bezielende, want Israëls God is de God van hemel en van gewone leven nu konden de Joden niet zoo veel voor hun God roepen want zij zaten midden tusschen de afgodische volken en werden herhaaldelijk door Edom, de Filistijnen e. a. onderdrukt. En vandaar nu, dat bij den vromen Israëliet de gedachte opkwam als Israël nu eens in de Scheool, voor God kon roepen! Deze gedachte kwelt den zangers het meest. Op aarde hebben zij zoo weinig den naam van God kunnen aanroepen. De geheele
de
Israël
alles
aarde. In het ;
:
wereld, alle geslachten liggen in die Scheool; het gebied
is daar dus zooveel dan hier op de aarde. Al die andere volken, welke ons hier zoo dikwijls den mond stopten, zijn daar stil. Och, dat we daar toch voor onzen God konden roepen! En dat dit nu niet zou kunnen, dat is het, wat de profeten en psalmisten niet kunnen uitstaan. Ps. 30 10. Zal u het stof loven ? zal het uwe waarheid verkondigen ? weer
grooter
:
diezelfde klacht.
Reeds een keer
ons Ps. 49, een lastige psalm, doch een Oude Testament. Cf. vs. 8, 9, 10 het ideaal, doch voor de aarde is het onbe-
in dien toestand biedt
der belangrijkste voor de Eschatologie van het
„de
verderving niet zien", dat
reikbaar;
„de
verlossing
is
hunner
ziel
is
te kostelijk" d.
i.
te duur; hij k-an
wel een rantsoen, een losprijs, geven, doch op een zekeren tijd is de werking van dien losprijs uit. De gedachte is dus deze: eigenlijk moest de mensch niet sterven, geen verderving zien. Dat hij wel sterft, dat is niet oorspronkelijk, maar accidenteel, is zoo geworden. Het kan wel opgeheven, de mensch kan wel weer van uit die ellende der verderving opstaan; doch daartoe is een losprijs noodig en tot het brengen van een rantsoen, dat een duurzame redding en verlossing waarborgt, is geen mensch in staat. — Er ligt dus eene heenwijzing in op den Messias. — Toch blijft nog de hoop leven, dat men daarvan nog wel eens zal afkomen. Vs. 11 wijst dan weer tegenover dat hooge ideaal, tegenover al die exspec-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 33](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's