Locus de Consummatione Saeculi - pagina 49
College-dictaat van een der studenten
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
Adam
a.
sterft
op hetzelfde oogenblik, waarin
hij
zondigt;
de dood treedt
n in het wezen van den mensch en brengt inwendig de kiem des doods aan. 1). Als Adam 930 jaar geleefd heeft, gaat hij in den dood, (ynors temporalis). c.
De eeuwige dood na het
laatste
oordeel. Die d-avarog in zijn voleinding
wordt niet voorgesteld als eene vernietiging, maar als eene existentie en wel sulk eenO; die absoluut het tegendeel is van hetgeen de existentie zijn moest. Dat is „rampzaligheid". Beschouwen we dus, gelijk we gewoon zijn in het doen, de mors temporalis als den eigenlijken dood, n.l. dan redeneeren we tegen de Schrift in. Het Schriftuurlijk oegrip van den dood is, dat hij begint (de eerste dood), als de band wordt losgemaakt tusschen God en den mensch het tweede stadium is het losmaken van den band tusschen ziel en lichaam, het derde dat van dien tusschen den mensch en den yióa^og. In de eeuwige rampzaligheid is het akosmisch. De &dvarog is derhalve het ontrafelen van het werk Gods, van zijn kunstig scheppingswerk, het verbreken van de drieërlei door God gelegde unio. God schiep den mensch in eene unio met Hem, in een unio van ziel en lichaam, in een unio met den yiÓGiiog en dezen drievoudigen band maakt de &avatog los. 5. Zóo nu verstaan spreken we hier over één stadium in het doodsproces, de mors temporalis, de sepai-atio animae a corpore. Dat de mors temporalis een scheiding tusschen ziel en lichaam is, leert de iagelijksch
sene
leven
te
vernietiging,
;
Schrift.
2 Cor.
5:1-5.
Dit
eene hoofdplaats voor deze kwestie. Er
is
beeld. Wij,
is
hier sprake
van tweeërlei
menschen hebben om ons heen tweeërlei bekleeding. Adam
in het
had kleed noch huis. Wij hebben beide. Wij dragen een kleed en hebben bovendien een (jxijvos, een tent van zeildoek gemaakt, ons huis, dat als het ware „een tweede jas" is. Tegenover den aldus bekleede plaatst de apostel den yviivóg en nu vergelijkt hij het lichaam in zijne verhouding tot de ziel bij hetgeen onze jas is ten opzichte van onze huid en ons huis ten opzichte van ons lichaam. Een persoon wordt yv^ivóg door zijn lichaam uit te trekken {Iv.èvoacQ'ai) dan nioet hij weer IvSvadoQ'a.i en nu is zijn ideaal, dat er mocht zijn een èmvSvaaGQ^ai (een nieuw huis over het oude heen bouwen). De apostel spreekt het verlangen uit, dat er op hetzelfde oogenblik, waarop de separatie animae a corpore zal plaats hebben, er een ènévSvfia, een overkleed, mocht zijn, een insvSvcaad-ai met een ander kleed. (Als het in den winter erg koud is, staan we maar heel kort naakt, liefst zoo kort mogelijk.) Volgens de apostolische voorstelling zijn derhalve ziel en lichaam twee verschillende substantiën en Inj den dood heeft er eene ontkleeding van de ziel plaats, zoodat die, om zoo te zeggen, naakt op straat staat. paradijs
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 49](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's