Locus de Consummatione Saeculi - pagina 329
College-dictaat van een der studenten
327 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
oecumenische leven nietigen.
het oecumenische,
is
zondig, dat strekt
oecumenische werd
Juist dat
maar
in
om
het nationale karakter te verBabels torenbouw gezocht. Niet
het nationale leven doet de bezielende krachten van
opkomen, is hefboom voor^ de edelste deugden van heldenmoed, zelfverloochening, broedertrouw enz. Daarom zal dan ook in de eeuwige heerlijkheid dat nationale leven wel degelijk blijven bestaan. De l'd'vr} met hunne §aadsig Ijlijven. Daar zal een lied worden gezongen door alle geslachten, talen, tongen en natiën. Het is dus een organisch bestaand leven. Doch het zal natuurlijk niet eene indeeling zijn als nu bestaat. Door de zonde (oorlogen, veroveringen enz.) zijn de grondtypen dooreengfhaald en vermengd. Dat zal veranderen. De grondtypen zullen weer te voorschijn komen en tot volle ontplooiing geraken. En dan zal Israël daaronder zijn eigene, bijzondere, onderscheiden existentie hebben, hetgeen duidelijk in Openb. 22 wordt aangegeven. De Joden hadden eenmaal eene eigen positie de Christus was uit de Joden; welnu, ook in de eeuwige heerlijkheid zullen zij eeneigen plaats hebben om op de hun opgelegde wijze God eeuwig te loven en te het
menschelijke
leven
;
prijzen.
Zoo komt het einde der Openbaring overeen met het begin van Genesis. Daar heet het: „Laat ons menschen maken, naar ons beeld, naar onze gelijkenis. En G-od schiep den raensch naar zijn beeld, naar het beeld van God schiep Hij hem, man en vrouw schiep Hij ze." Daar wordt verder de bestemming van dien mensch geteekend. Gods bestel met den mensch. Die bestelling Gods wordt door de zonde gebroken. Maar Gods wil gaat toch door. Dat moet in het eind blijken. Welnu: aan het einde, in de eeuwige heerlijkheid staat daar de menschheid toch als één organisch geheel, hebbende heerschappij, dragende haar profetisch en priesterlijk en koninklijk karakter. En nu is het goed. Daar wordt volkomen gezien, wat onze Confessie zegt: „Wvj gelooven, dat de Vader door zijn Woord, dat is door zijnen Zoon, den hemel,
de
aarde en
goed gedacht, een
om
schepselen
uit niet heeft geschapen, als het
wezen,
ge>italte
Hem
heeft
en gedaante, en verscheidene
om Zijnen Schepper te dienen. Bat Hij ze ook nu alle onderhoudt naar zijne eeuwige voorzienigheid en door zijne oneindelijke kracht, den mensch te dienen, ten einde ,,dat de niotsch zijnen God diene." (Art. 12.)
ambten, gerende, en.
alle
iegelijk schepsel ^zijn
regeert
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's