Locus de Consummatione Saeculi - pagina 478
College-dictaat van een der studenten
146
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). Gnostische stelsels. De Gnostische richting beproefde aan de moeielijkheid te ontkomen en stelde boven den &tóg een hoogeren @sóg, en boven dezen laatste nog een hoogere, enz. tot hot uitliep in den §v^6g. Zoo stelt het Maniche'/'sme verschillende goden boven elkander, de hoogste God verdwijnt in een nimbus en gaat mysterieus op in het onbegrijpelijke. Doch met dat alles is de zaak niet verklaard.
Daarom moet om creatie.
De
het souverein gezag
creatie stelt ahsoluid gezag, d.
fnndeeren teruggegaan worden op de w. z. dat Hij, die creëert, onder geen
te
om te creëeren, noch onder obligo om zoo en niet anders te Zoodra men aan de vrijmacht Gods paal en perk gaat stellen en boven dien God een hoogere macht gaat aanbidden, is daardoor de souvereiniteit van God vernietigd. Souvereiniteit is een volkomen absoluut begrijJ. Wanneer nu God de Heere, zonder ondereenige lex aeterna te zijn, of onder eenig obligo te staan, creëert, wat Hij ook niet kan creëeren, zoo schept, wat Hij ook anders kan scheppen, schept met dat doel, waar 't ook op een andere bestemming gericht kan, dan vloeit uit 't begrip van de religie zelf voort, dat wij al wat God schiep, en zooals Hij 't schiep, als goed te loven hebben. Waarom letten we scherp op deze tweede schakel ? Wanneer wij menschen zullen gaan loven, (en die lof is betamelijk, want die geen behoefte heeft tot lof, dien ontbreekt het aan vroomheid), dan moeten wij, daar alle lof goedkeuring is, om te kunnen loven en aanbidden ook eene keur van recht en van wat aya&óv is in ons eigen menschelijk besef hebben. Nu is de vraag: „hoe komen wij daaraan?" Deze kunnen we niét hebben uit de lex aeterna, die 't begrip God vernietigt. Waaruit komt dan de maatstaf, de toetssteen om te keuren wat recht en wat goed is ? Het eenige antwoord op deze vraag is, dat de mensch geschapen is naar Gods beeld en als zoodanig kan de mensch geen andere keur hebben, dan die ontleend is aan God zelf. Waar nu natuurlijk die toetssteen van recht en onrecht, van goed en kwaad in ons geen andere kan zijn dan de aan God zelf ontleende, de uit God zelf in ons uitgestraalde, ingeprente en ingeplante, daar ligt het in den aard der zaak, dat die toetssteen, waartegen hij ook gebruikt wordt, nooit tot het resultaat kan leiden, dat we het werk Gods niet goed of onrechtvaardig zouden keuren, want anders zou hij niet aan God ontleend zijn, maar aan iets buiten God. Te gelooven in de vrijmacht Gods is derhalve de absolute vernietiging van lag
ohligo
scheppen.
elke
en
klacht over onrecht in God, van elke ontevredenheid
de
absolute
grond,
waaruit
alle
gewichtig probleem van de tegenstelling borgen wil. Dit evenwel zou ons thans te ver afleiden. hier slechts
om
niet in de
war
met
zijn levenslot
en aanbidding opspruit. Dit is het tusschen Gods geopenbaarden e-n ver-
lof
te raken.
We
commemoreeren
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's