Locus de Consummatione Saeculi - pagina 365

33 CoUeg-e-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

Tot recht verstand van dit feit drie opmerkingen V, de antitliese, dat God vóór den zondvloed liet leven der menschen verlengt en na den zondvloed allergeweldigst inkrimpt. 2, dat volgens de Heilige Schrift het niet alleen maar sterk geregend heeft (want hiervan toch kan geen zondvloed komen), maar dat er een conmissio ierrae heeft plaats gegrepen, waardoor de stand der aarde een andere werd. :

3". dat God na den zondvloed dan voor den zondvloed.

in

een andere verhouding tot den mensch trad

Dit zijn drie gewichtige antithesen, die het gelaat des aardrijks en het

men-

doen worden. De zonde heeft niet opgehouden te heerschen, de mensch is dezelfde gebleven, ook de vrucht der zonde, maar die antithetische omzetting ligt alleen daarin, dat het bestel Gods met de wereld een ander geworden is, niet dat God veranderd is, maar dat hij in de toebedeeling Zijner genade anders te werk gaat. Door den zondvloed neemt de Gratia communis een anderen vorm aan, erlangt vastheid en komt in die conditiën, icaarin ze ook thans nog verkeert. schelijk leven een geheel ander

Hoe

beschouwen? van het plotseling dalen van het menschelijk leven wordt in de Schrift duidelijk genoeg uitgesproken. Langer moeten we evenwel stilstaan bij de positie van den zondvloed. Slaan we Gen. 6 vs. 5—7 op, dan krijgen we den indruk, dat er eene worsteling plaats heeft tusschen God en de kinderen der menschen. Deze krasse uitspraak duidt eene positie aan, waarin toen de wereld tegenover God stond, en dat de ontwiivkeling van de zonde reeds zoo bovenmatig machtig was geworden, niettegenstaande de conserveerende werking van de Gratia communis, dat nu reeds de volkomen uitbarsting van de „barbaries" in 't menschelijk geslacht was ingebroken. Dit wordt in vs. 6 zoo omstandig mogelijk meegedeeld met de woorden „ Toen berouwde het den Heere, dat Hij den mensch op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan zijn hart", d. w. z. dat nu de energie van de zonde aan 't licht was getreden en tot manifestatie gekomen. Werkelijk kan er in God geen omkeer zijn, maar berouw drukt hier uit de gansch andere verhouding waarin God, tengevolge van de uitbarsting der zonde, tot de wereld kwam te staan. Wanneer de Heere vs. 7 dan ook verdelging over de aarde uitspreekt, moet die in eigenlijken zin opgevat, want metterdaad treedt er na het geslacht van Adam een ander, n.l. dat van Noach op. Bevatte b.v. Adam in zich de kiem van 100 variëteiten, dan worden er 99 weggenomen en Noach blijft als eenige over. Het is 'er mee als met een boom, die 100 takken heeft. Omdat die boom ons in den weg staat, hakken we hem geheel weg, maar één tak planten we over, om er weer een nieuwen boom van te krijgen. Zoo ook gaaf Jief eéne menscheVujke geslacht weg; er komt een tweede, dat ivel Het

is

dit te

feit

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen