E voto Dordraceno - pagina 223
ZONDAG
X.
HOOFDSTUK
211
I.
voorts ze ergens neerzetten of wentelen laten; en alzoo ze laten bestaan buiten zich om.
Zoo toch doet
gij.
Gij
maakt zulk een beeld;
laat het staan
waar
het
stond, of zet het ergens anders; en voorts gaat ge elders heen, of legt
u ter ruste; en
uw
leeuw staat daar vanzelf.
Maar zoo kan God is
er
niet
doen. Als
God
de Heere een wereld schept,
nergens eenige plek denkbaar, waarop Hij
om
rusten. Hij kan,
en
is
dientengevolge
geheele wereld
in
zijn
de Almachtige
God
neerzetten
die
wereld
zou
laten
het eens overduidelijk te zeggen, die wereld nergens
hand
te
genoodzaakt
al
die
eeuwen lang deze
houden. Denk u één enkel oogenblik dat
vingeren had ontspannen
en de koorden der Almogendheid, waarmee Hij die wereld vasthoudt, had laten glippen, en immers heel de wereld ware verzonken in het holle oneindig van een ruimte zonder perk of grens. En zoo zult ge derhalve allereerst dit godvruchtiglijk bedenken, dat God de Heere geen oogenblik van zijn schepzijn
weg kan, dat Hij ze geen oogenblik kan laten varen of ergens uit hand zetten, maar dat Hij van den eersten aanvang der stofjes af tot nu toe, al het wicht dier geheele wereld, d. i. én van de aarde én van den hemel onverpoosd en rustelo )s zelf met zijn eigen goddelijke hand
ping zijn
te
dragen
heeft.
Doch dit is nog niet al. Denk u dat gij u een uurwerk hebt aangeschaft. Dan, gij
dit
niet
alleen
rustig
op
uw
niet v/aar,
zet
schoorsteenmantel neder, en gaat uws
weegs, maar ook gij windt het op; en door dat opwinden brengt ge het werk aan den gang; en nu loopt het uurwerk dagen lang. Zoo ontstaat de vraag, of de Heere onze God alzoo ook met zijn Schepping kon handelen. Ze ergens neerzetten, dit verstonden we nu, kan Hij niet. Hij blijft haar zelf rusteloos dragen. Maar kan de Heere dan tenminste het verborgen werktuig dier Schepping nu zoo opwinden, dat het vanzelf een tijdlang ligt
gij
loopt;
loopt buiten
verzonken
in
Hem
diepe ruste?
om,
gelijk het
uurwerk loopt; ook
al
En ook hierop moet geantwoord: Onzoo doen? Immers alleen omdat er
Want waarom kunt gij uw toedoen en onafhankelijk van uw wil een spankracht in de veer van uw uurwerk trekt en werkt, en het Gods vinger is, die binnen in uw uurwerk, terwijl gij sluimert, die veerkracht in stand houdt. Maar wie zou dit voor God den Heere doen? Een mensch kan het niet. Een andere, tweede God, is er niet. En zoo is God de Heere verplicht, om ook dat in stand houden der krachten zelf te veroorzaken. Want denk u één oogenblik dat God niet langer in de stalen veer van uw uurwerk
mogelijk.
geheel buiten
de spankracht, of
in
heel de
Schepping
al
de dusgenaamde natuurkrachten
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's