E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 581
Derde deel
ZOND.
XXXVl. HOOFDSTUK
583
I.
inslaan, dan zegt ge: „Lieve vriend", of gebruikt ge een soortgelijken
al-
bij zijn naam noemt ge hem niet. En moet ge over hem hem aan, als den man, die daar en daar liep, of dit en dat naam kunt ge hem niet noemen. Zoo onderstelt dus het
gemeenen term, maar spreken, dan duidt ge
maar met
deed,
zijn
zijn
van iemand
aanspreken
bij
zijn
naam, of het spreken over iemand met
naam, dat deze persoon zich te voren aan u kenbaar gemaakt hebbe,
aan u geopenbaard
menschen
zij,
naam
gaat zijn
alleen,
uw
gebruik over.
nu de beteekenis
geldt,
hij is. Dan, maar ook dan En waar dit zelfs nog bij ons van den naam zoo afnam, en de zin
en dat ge weet wie
in
van onzen naam geheel uitgesleten en onkenbaar geworden dit natuurlijk
uit
drukken,
te
naam
in veel hooger zin onder de bedeeling der bijzondere
naam
de
en in nog hooger mate van dien
Naam
die
boven
alle
geen creatmir, geen mensch noch engel, God ooit zóó noemen
het volle "Wezen van den Eeuwigen God in zijn
hij
Open-
wezenheid van den persoon poogde
van den naam des HEEREN.
is,
Nu kan dat
nog
toen schier elke
baring,
daar gold
is,
In zijn Goddelijk "Wezen
blijft Hij
naam
uitspreke.
eeuwiglijk de verborgene God. Zichzelf
bekend en niemand nader. Die God, dien ge aanbidden kunt en minnen moogt, maar het
den
Wezen
dien
ligt
Naam kan
omtrent u niet dat
bij
feitelijk
nooit
ge
kunt doorgronden. Tusschen den
God den Heere dus
nooit iets van het zijn
de
geopenbaarde
Die
uw
liggen uitgedrukt, dat
God
zelf
kennisse
God
Naam
des Heeren gelijk staat
en dat de
zijn "Wezen,
Gods,
Naam
met den
des Heeren
die in deze wereld, of wilt ge in
nu
die kennisse
is.
"Voor zoover
persoonlijk bezit werd, kunt ook
gij
dus God den Heere noemen,
Hem met En
altoos een oneindige afstand. In
Wezen
gedeponeerd
de kerke Gods door
ook
en
"Wezen en Raad en "Werk geopenhaard heeft. "Vandaar
inhoud van den
inhoud der Openbaring omtrent is:
Naam
gelijk
zijn
Naam
zelf
toespreken, en met
zijn
Naam
van
Hem
spreken.
Paulus zegt, dat niemand kan zeggen Christus den Heere
te
zyn
dan door den Heiligen Geest, evenzoo moet ook beleden, dat niemand het Eeuwige "Wezen bij zijn Naam kan noemen, dan door den Heiligen
Niemand, zegt Jezus, kent den Vader, dan de Zoon en wien het de Zoon wil openbaren. "Welnu, alleen wie deze openbaring van den Zoon ontving, hy en hij alleen kan God zijn Vader noemen, althans op zulk een
Geest.
wijs dat er in dien
naam
toon, inhoud en bezieling
trilt.
"We komen dus tot deze slotsom, dat er in deze zondige wereld een heilige machtvan kennisse Gods geopenbaard is; dat deze openbaring ons in creatuurlijke mate en op creatuurlijke wijze iets van het Wezen den Raad en het
Werk
des Heeren ontsluiert; dat deze openbaring door den Heiligen Geest aan
'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's