E voto Dordraceno - pagina 363
ZONDAG De Vader
is
eeuwig, de Zoon
HOOFDSTUK
XIII.
is
351
III.
eeuwig, de Heilige Geest
is
eeuwig.
Nochtans zijn het niet drie eeuwigen, maar één eeuwige. Gelijk ook niet drie ongeschapene noch drie onmetelijke, maar één ongeschapen en één onmetelijk. Desgelijks is de Vader almachtig, de Zoon almachtig, de Heilige Geest almachtig. En nochtans zijn het niet drie almachtigen, maar één almachtig.
AIzoo is ook de Vader God, de Zoon God, de Heilige Geest God. En nochtans niet drie Goden, maar het is één God. Alzoo is de Vader Heere, de Zoon Heere, de Heilige Geest Heere. En nochtans zijn het niet drie Heeren, maar één Heere. Want gelijk wij door de Christenwaarheid bedwongen worden een iegelijken Persoon bijzonder. God of Heere te noemen, alzoo is ons ook door het algemeen geloof ver-
boden drie Goden of Heeren te bekennen. De Vader is van niemand gemaakt, noch geschapen, noch gegenereerd. De Zoon is van den Vader alleen, niet gemaakt noch geschapen maar gegenereerd. De Heilige Geest is van den Vader en den Zoon, niet gemaakt, noch geschapen, noch gegenereerd, maar uitgekomen. Zoo is er dan één Vader, niet drie Vaders; één Zoon, niet drie Zonen; één Heilige Geest, niet drie Heilige Geesten.
En in deze Drieheid is niet eerst of laatst; niet meest of minst. Maar de gansche drie Personen hebben gelijke eeuwigheid, en
zijn
zich
zelven
alleszins gelijk.
Zoo, dat alom (gelijk nu gezegd in
de Éénheid
zij
te
Daarom zoo wie
Bij
de Éénheid
is)
in
de Drieheid, en de Drieheid
eeren.
wil zalig zijn,
die
moet aldus van de Drievuldigheid gevoelen.
deze heerlijke belijdenis leggen de Christelijke kerken van onzen
nog altoos neder. De pantheïstische theologen woelen er wel maar nog geen hunner heeft zich vermeten aan het geestelijk oordeel van eenige kerkengroep een z. i. betere formuleering van deze verborgenheid te onderwerpen. Wat ze desaangaande zich ook mochten tijd
zich
tegen
in,
onderwinden, het zou toch mislukken. Dit en geen andere is de belijdenis die nu eenmaal tot den prijs van veel bloed en tranen, na eeuwenlange worsteling door de kerk gevonden
is;
en het
is
zeer de vraag, of het
ook maar één stap verder te komen. Veel meer dan duizend jaren heeft deze klare, wonderheldere belijdenis nu reeds vastgestaan en wat in die duizend jaar ook vooruit zij gegaan, op dit stuk der belijdenis is men geen schrede gevorderd; en wat waanwijsheid waande te vorderen, bleek telkens op de proef achteruitgang. Met stille eerbiedenisse blijven ook wij dus bij deze zuiver afgespiegelde belijdenis staan. Begrijpen zullen we deze afspiegeling der Eeuwige Wezenlijkheid nimmer, maar dat ze klaar en zuiver afgespiegeld is in den spiegel van ons menschelijk bewustzijn, dat tast ieder. Er is geen nevel voor noch vlek op het glas, die deze zuivere weerkaatsing belemmert. ooit gelukken zal hierin
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's