E voto Dordraceno - pagina 57
ZONDAG
De oorzaak van
het
ons menschen aangaat hebben, en die u met
III.
kwaad dat
HOOFDSTUK in
45
II.
kwam
de wereld
ligt
dus voor wat
twee personen, die voor lange eeuwen geleefd
in
name genoemd worden,
een
in
eene vrouw die Eva heette. Over de schuld spreken
man die Adam en we nu nog niet.
Die komt pas in Vraag 9 aan de orde. Hier wordt nog alleen naar de oorzaak onderzoek gedaan. En als vrucht van dat onderzoek belijdt nu de Catechismus, op grond van Gods Woord, dat de oorzaak niet in God en ook niet pas in ons, persoonlijk, ligt, maar dat de oorzaak in den
mensch valt aan De mensch kwam geschapen,
is
te
wijzen, en dat wel
reeds
den
in
eersten
mensch.
hand die hem schiep, maar, nauwelijks mensch de beste terstond van zijn God
zuiverlijk uit de
reeds
de eerste
afgegaan.
nog eenige aanmerkelijke tijd tusschen zijn schepping en zijn val dat er althans gedurende zij, weten we niet. Vermoed mag, eenige dagen genieting van paradijs-zaligheid zal geweest zijn, opdat de keuze die te doen stond, met heldere bewustheid zou plaats hebben. Maar ook, dat het tijdsverloop slechts kort is geweest, en nog tot geen bevestiging in eigen staat geleid had. Eenige tijd dus; want ook de schepping van Eva ligt er tusschen; en toch een korte tijd, want aan-
Of
er
verloopen
stonds gaat het verhaal verder.
Wat
nu
bij
Adam
was een hier, maar
en Eva plaats greep
val.
Hoe
dit
met het
Gods samenhangt hoort weer niet bij een latere Vraag. Thans komt alleen de val als zoodanig ter sprake. Val nu duidt niet aan a/val", maar een val van boven naar beneden, van hooger naar lager, en ziet dus op den stand waarin de mensch eerst stond, en van waar hij neersloeg. Hij was door zijnen God ontzaglijk hoog geplaatst, op den hoogsten stand onder alle schepselen, en uit dien beeld
,,
stand
viel
hij
nu
dus geen sprake
uit.
Hij
stond, viel en lag nu machteloos neder. Er
is
Adam
van een enkele, op zichzelf staande en ras voorbijgaande overtreding, maar van een groncf-overtreding, een wortelbij
zonde, een zich vergiftigen in zijn levensbeginsel. Hij kon niet zoo eens
even
een
enkele
zonde
begaan, en
dan
zijn
loop
in
heiligheid
weer
maar zoodra hij ook maar één enkel oogenblik zonde beging, gaan in heiligheid opeens en voorgoed uit. Ge kunt een bloem
voortzetten,
was
het
niet
eens
even,
een
oogenblik,
van
den
tak
afknippen,
om
er
die
terstond daarna weer op te zetten en ze dan te laten voortbloeien. Eens er af is altoos er af, en de bloem is voor altijd weg. En evenals die bloem nu, zoo bloeide ook de mensch niet uit zichzelven, maar al zijn kracht en levenssap en tint optrekkend uit zijn God. En zoodra de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's