E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 588
Derde deel
nu de
Is
XXXVI. HOOFDSTUK
ZOND.
90
IL
nog rijkeren Verbondsnaam van
Jehorah-na.Sim. voor ons in den
Vader, Zoon en Heiligen Geest ontplooid, dan volgt hieruit, dat
Naam
het gebruik van dezen
met God
wie Gode
lastert al
toeschrijft,
wat
en de daarin gelegen Openbaring, in
Moet nu in dezen zin bewoordingen van
en dat
rnet dezen driemaal heiligen
strijd
Naam
is.
en eigenlijke beteekenis van de
letterlijke
Gebod verstaan, dan volgt
dit
men ook
zal gaan,
hieruit in de
tweede
dat evenmin datgene, wat tot zijn heilige Openhariwj behoort, in
plaats,
ons
de
werk
eerbiediglijk Ie
ijdel
persoon
woordenspel misbruikt mag. des
openbaart
Middelaars
zich
en
Naam
Hij heeft zijn
geldt
van den
In dien Middelaar
Sacramenten.
zijn heilige
onze Verbondsgod.
wat met name
Iets
in
den Christus
En evenzoo in de Sacramenten wordt de kracht zijns Naams openMen mag dus niet zeggen, het gebruik van den naam Jezus, Jezus
gelegd. baar.
Maria, of Jezus Christus, of ook die van „Sacrament," voluit of vermonid
woord
onder het zaken. ken.
Daarvoor
draagt.
men
gebruikt
En daarom
doelt slechts op creatuurlijke
of dergelijke,
sakkerïoot
Als zoodanig toch zou
men
nimmer
ze
alleen
vloekwoorden gebrui-
als
wat een bovennatuurlijk karakter
valt het roekeloos bezigen
van den heiligen naam van
Jezas, en van zfn heilige Sacramenten, geheel onder de aanranding van
'sHeeren licht
Verbondsnaam, omdat
die Middelaar en zijn
van Gods Verbondsopenbaring doen
rechtstreeks
uit
uitstralen. Al zulke
Openbaring genomen
de
Sacramenten het
zijn,
behooren
namen
die
tot de heilige
Verbondsnaam des Heeren gedekt wordt, en waarvan
sfeer die door den
Verbondsnaam de saamvattende uitdrukking is. Al zulk misbruik vloeit dan ook alleen daaruit voort, dat men den Verbondsnaam niet aan-
die
durft,
en zich nu schadeloos wil stellen, door gedurig van „Jezus", „Jezus
Christus"
te
spreken
denkende dan minder erg
;
natuurlijk door den geestelijken zin der
Nog op een andere te
ontkomen,
die
zeggen
:
Gods
die
Naam mag
of „alle duivelen" er
nooit
zonde
namelijk,
zijn,
in
zijn
bij
gelijk,
ligt
aandrift
wat
dit
Gebod
misbruiken, maar dien
ik niet
halen.
dat er
en het gebruik van
kan wezen. Toch
dat wie
klem van
nu gedurig: Wat „Duivel!" roepen, van
deze personen natuurlijk volkomen eerbied sprake kan
Iets
wet geoordeeld wordt.
wijze zoeken diegenen aan de
van den Duivel wel, en velsch!" spreken,
te zondigen.
's
En bij
in zooverre
„Dui-
hebben
den Duivel nooit van
Duivels
naam op
zich zelf
hierin een geheel andere zonde, deze
om
te vloeken,
den
naam van den
des Heeren gebruikt, aan den Duivel zekere
naam hem als een wezen van hooge importantie laat voorkomen. Rekent men hierbij nu, dat er in de Middeleeuwen kringen
Duivel in plaats van den heerschappij
toekent en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's