In de schaduwe des doods - pagina 42
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
;
34 dit uw goddelijk beroep neer te zien. Integendeel zult ge er u voor inspannen; er u op toeleggen; er met heel uw persoon bij zijn. Wat ge doet, moet goed gedaan zijn. En een iegelijk is verplicht en gehouden, in zijn goddelijk beroep met het hem van God geschonken talent te woekeren. Neen, om te weten, of de droeve klacht van den Prediker „Gaande gelijk hij gekomen was, en dus om niet geleefd", ook op u van toepassing is, zult ge u drieërlei vraag stellen. Niet aWeeii wat gij deedt maar ook wat gij werdt; en niet minder wat geworden is van wat God u toevertrouwde. Eerst in die drie samen gaat ons levensdoel op. Beginnen we met het laatste, omdat de Prediker met zijn zeggen: „Gaande gelijk hij gekomen is", juist op ons goed, ons bezit, onze have doelt. Hij laat toch voorafgaan: „Gelijk hij voortgekomen is uit zijner moeders buik, alzoo zal hij naakt wederkeeren", en hij doet er
dunkend op
-.
volgen: „Hij zal niets medenemen van zijnen arbeid, dat hij met hand zou wegdragen." Ook in dat goed nu ligt voor een deel het doel van ons leven. Al dat goed saam vormt den schat der gansche wereld, en dien gaf God aan zijn menschenkinderen, opdat ze dien beheerschen en er meê woekeren zouden tot zijn eer. Ook is die schat, over een geheel leven
op
zijne
zoo klein niet. Een gewoon werkman, die van zijn 60ste jaar f 10 per week verdient, zag zich uit dien hoofde alleen reeds twintig duizend gulden toevertrouwd En nu is het zooals de Prediker zegt: nu kan men al dat goed al
genomen,
lang
20ste
zijn
tot
die jaren zóó bezitten, dat er bij het sterven niets van meegaat. Maar wie een discipel van zijn Heiland is geweest, staat er anders
Die heeft van jongsaf de roepstem verstaan „Vergader u een waar geen mot noch roest verteert", en leerde de heilige kunst om zóó te geven, en zóó aalmoezen uit te reiken, en zóó met zijn geld voor den dienst van zijn Heere te woekeren, dat er bij zijn sterven een geheel kapitaal opgelegd is, niet op aarde,
aan
toe.
schat
:
in de hemelen,
maar daarboven. Of nu wie dat
kapitaal oplegde, een rijk man was, die meer dan een tonne gouds weggaf, of een arme weduwe, die haar penningske offerde, maakt geen verschil. Jezus zei zelf, dat die arme weduwe meer had ingeworpen dan al die anderen. Immers, dat hemelsche kapitaal rekent niet naar het cijfer van het geld, maar naar de gloeihitte der geloofskracht, die in uw geven werkte. Maar in elk geval, wie zóó zijn goed besteedde, gaat niet gelijk hij gekomen was, en wel terdege neemt hij een vrucht van dezen zijn zielsarbeid meê.
Hij
heeft
niet
schat, dien hij
de hemelen
is.
alles
overwon,
verbruikt, ligt
veilig
hij
heeft
over,
en geborgen
bij
en heel die rijke zijn
Vader
die in
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
![In de schaduwe des doods - pagina 42](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/in-de-schaduwe-des-doods/1893/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's