Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 127
Deel een. Inleidend deel
,,
Afd.
Hfst
2.
ROGER BACON.
§ ÓO.
III.
de Renaissance had gedronken, en dat
om
dan
vatten
hij
II9
geen anderen roem kende,
den draad van dat empirisch onderzoek der natuur weer op
te
waardoor Aristoteles nu nog heel de Christenheid verbaasde.
,
Bacon's grootste grief
is
dat
,
hij
dom
de menschen zoo
vindt
en dat ook de geestelijken, die hen leiden, zoo dom, en slecht op
den koop
De
toe, zijn.
weten ze nog zoo de natuur,
lieden weten zoo weinig, en
slecht.
Daardoor staan
ze machteloos tegenover
machteloos tegenover de demonenwereld
tegenover de tyrannie der
loos
wat ze weten,
,
en machte-
Hij benijdt aan de oude
Clerici.
Grieksche wereld de veelheid en juistheid harer kennis. Hij benijdt de
rijke
roemen
En
mocht.
als
Europa
kweeken
te
zijn
al
dringen strekt eeniglijk,
om
zulk een
en daardoor ethisch hooger staand leven ook
rijker intellectueel in
ontwikkeling, waarop de Arabische wereld
intellectueele
en daartoe roept
;
hoofd der Christenheid
in.
hij
de hulp van den Paus
Hij aarzelt dan ook geen oogenblik
het zedelijk standpunt der oude Philosophen verre boven dat der
toenmalige Christenheid te plaatsen. ,,Sine comparatione vita eorum melior et in omni vitae honestate et in contemptu mundi et deliciarum libris
divitiarum
et
Aristotelis,
,
et
propter hoc devenerunt ad secreta sapientiae
invenerunt omnes scientias.
invenimus,
possumus
nee
cuius causa est quia
losophiae FR. ed. J. S.
ut quilibet legere potest in
Senecae, Tullii, Avicennae, Alforabii, Platonis,
Socratis et aliorum et
honorum,
et
omnium
Sed nos Christiani
intelligere
nihil
dignum
philosophorum
sapientiam
non habemus mores eorum." (Comp. Studiiphi-
ROGERI BACON, Opera quaedam hactenus
Brewer, London 1859
m
ineditwp. 405.
fasc -)
Reeds deze ééne zinsnede toont het standpunt waarop Bacon
ook
al
verzuimt
gelijk hij
ook
hij
nimmer
er de
orthodoxe
staat
belijdenis in te vlechten
hier, bijna ironisch, er bijvoegt,
dat deze Philosophen
nochtans ^sine gratia gratificante" waren, ,,quae facit hominem dignum
Het
vitae aeternae".
zwaarder dan het
zedelijk
religieuse.
argument weegt
Van „de
bij
Bacon dan ook veel
vreeze des Heeren als beginsel der
thetische uiteenzetting niets. Alle wetenschap
Wijsheid" weet
hij in zijn
komt hem
dien natuurlijken drang naar kennis
behoort. scire
uit
„Ut
,
die tot
Aristoteles dicit in principio Methaphysicae
desiderant.
ons wezen :
naturam
In hoc enim diftert a brutis differentia naturali"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
![Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 127](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/encyclopedie-der-heilige-godgeleerdheid/1894/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's