Vrouwen uit de Heilige Schrift - pagina 239
XXV.
]£unice.
Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uwe grootmoeder Lols en
uwe moeder
Euni'ce,
en
ik
ben verzekerd
dat het ook in u woont. 2 Tim.
1
:
5.
In de familie, waaruit de Heere Timotheüs aan zijn kerk schonk, heerschte heilige usantie en vrome traditie. Tot in drie geslachten leeren we deze familie kennen. Eerst Timotheüs. Achter Timotheüs staat zijn moeder Eunice. En achter deze toont ons de H. Schrift het beeld van haar moeder Loïs. En nu loopt door deze familie als een goudader het , ongeveinsd geloof." Een geloof, waarvan de ajiostel des Heeren betuigt, dat het eerst was in Loïs, toen uitkwam in Euni'ce en nu blonk in Timothcils.
Zoo ging op kinderen en kindskinderen het geloof in dit begenadigd geslacht over. Niet, alsof de moeder het geloof aan het kind schonk,
God
want het geloof is en blijft Gods gave. IVIaar zoo, dat het zijn Genadeverbond in drie geslachten door dezelfde
beliefde
familie te laten loopen, en aldus den indruk van dat duurzame, vaste en blijvende te vestigen, waardoor in zulk een geslacht dan het besef opleeft, dat het ook als geslacht geroepen is, om den naam des Heeren groot te maken. Natuurlijk, Loïs wist vooruit niet, dat haar kleinzoon zulk een hooge plaats in Christus' kerk zou erlangen; en Eunice kon dit
evenmin van haar zoon vermoeden. Maar Paulus
wijst er
Timotheüs
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898
Abraham Kuyper Collection | 264 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898
Abraham Kuyper Collection | 264 Pagina's