De overheid - pagina 10
LOCUS DE Magistratu.
VI
overige fac. ontvangen ook dat object van de ^r. com/n., doch hebben 107 voor de verklaring v. d. oorsprong en de bestemming van dat object en voor h. verband daarv. m. d. gr. spec. weer d. grat. spec. (de theoL, 72) noodig.
De
De
A.
materieele groep
De natuurkundige faculteit. De medische faculteit. De literarische faculteit.
I.
:
II.
De idee
B.
De
1".
el e groep:
philologie; 115
Deze fac, aan de trekt óf
III.
2".
109
109 111
de philosophie. 118
de historie; 117 centrale beteekenis toekennende, 3".
gr. spec. geen
de geheele theologie aan zich, 111
neemt eene vijandige positie tegenover haar aan. 112 Onmogelijk neutraal kunnende zijn, 119 komt zij er toe, om alle gr. spec. te vernietigen, 119 neemt dan haar toevlucht tot het pantheïsme en 113 of
verliest
De
IV.
zoo haar eigen
object.
115
120
juridische faculteit.
I. Deze fac. heeft te zoeken (Het recht is „zoek.") h. door God ze\ï gegeven recht. 120 Panth. geworden, is ook zij geëindigd m. haar object te vernietigen, want 123 124 1". het ius positivum, de lex lata, is niet het recht als zoodanig; 2^. autoriteit voor dit „recht" kan alleen ontleend a. souvereiniteit 124 3**. de handhaving daarv. is a. den magistraat door God opgedragen. 125 II. Het Pelagianisme met zijn besef v. verantwoordelijkh. en schuld handhaaft 126 wel het rechtsbegrip, maar stuit met zijn vrije wilskeuze af op de praktijk. 127 Het pantheïsme heft langs den weg van atavisme en sociologie alle begrip van schuld en recht op. 128 De Ge re f. belijdenis van erfschuld als oorzaak van erfzonde erkent de sociologische en atavistische invloeden, doch handhaaft de schuld des schuldigen voor God en mensch. Zich baseerende op natuur of rede, verliest de jur. fac. deerkenning v. h. 129 gezag in de conscientie en daarmede zelfs de zede!, basis v. alle recht. 131 IH. Bij elke rechtsbetrekking tusschen twee partijen moet de hoogere macht in God als Souverein erkend. 1". 131 Bij die tusschen overheid en onderdaan. ;
2«.
volkerenrecht; 131 het staatsrecht; 133 de rechtspleging; het burgerlijk recht; 133 het strafrecht.
Bij het
Taak van de rechtsstudie, opgetrokken uit de Geref. beginselen. 134 [Waardoor de jur. fac. nog in 't bijzonder aan de gr. spec. is gebonden.]
§
5.
Van het souverein gezag. De
II.
136
genade
(d.
w.
z.
niet tot
:
de gratia spec.)
De verhouding tusschen de openbaring Gods in de natuur en die in Zijn Woord 137 De natuurl. openb. is eeuwig toch gaat d. magistraat met d. bijzondere ;
139
voorbij.
Alleen
100
magistraat behoort in de sfeer der natuur (juister: tot de gratiacomm.), 137
niet in die der I.
134
G
o d
is
souverein.
139
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900
Abraham Kuyper Collection | 470 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900
Abraham Kuyper Collection | 470 Pagina's