GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Parlementaire redevoeringen - pagina 10

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Parlementaire redevoeringen - pagina 10

Deel II. Ministrieele redevoeringen. Tweede Kamer.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZITTING 1901—1902.

8

mensch niet te aanvaarden zou het veld moet zenden, te zenden in troepen de men wanneer zijn, om, deugdelijk is als het wapen, waarmede even niet dat met een wapen, zij worden aangevallen. En voorts, wanneer wij deze zaak niet beschouwen met het oog op de Grondwet, maar in abstracto, dan zal de Kamer het met mij eens zijn, dat, wanneer onze stamverwanten in Zuid-Afrika, die met zooveel zedelijk onverantwoordelijk, zedelijk als

kracht en geloofsmoed strijden

voor hun vrijheid en onafhankelijkheid, ondergaan met eere, juist omdat ze zich

mochten ondergaan, dege gewapend hadden. Wanneer eenige jaren geleden het volk in Zuid-Afrika gezegd had wij geven geen cent uit voor wapenen wanneer want ook onze stamverwanten het geen Creusots had aangeschaft, ginds hebben begrepen, dat hun wapenen van het beste kaliber moesten maar gezegd had: wij zullen het geld alleen voor sociale wezen zullen

zij

ter

;

:

,

besteden,

doeleinden

wat lager

dan zou dat moedige volk

in aller schatting heel

staan.

Handelingen,

Mijnheer

de

Door den

Voorzitter!

Rotterdam, den heer Verhey, wordt of de

zinsnede

landsche

in

de

Troonrede:

tot

geachten

blz.

58.

afgevaardigde

uit

de Regeering de vraaggericht,

„De betrekkingen met de

buiten-

Mogendheden bleven van zeer vriendschappelijken aard", opzin, dat in uitzicht kan worden gesteld eene

gevat moet worden in dien

actie, hetzij onzerzijds, hetzij van andere zijde, geschonken worden aan datgene, wat door kan waardoor voldoening ons volk, als geheel genomen, ten opzichte van den Zuid-Afrikaanschen

zekere daad, eene zekere

krijg

wordt begeerd en verlangd.

Mijn antwoord daarop

is,

dat zoodanige bedoeling in deze

woorden

op den weg van het Kabinet, van deze plaats critiek uit te oefenen op hetgeen door een vorig Ministerie in zake de Zuid-Afrikaansche aangelegenheden is gedaan. Intusschen, hetgeen gedaan is, kan door ons niet ongedaan worden gemaakt en hetgeen ongedaan bleef, kan door ons niet meer worden gedaan. Bij ons optreden hebben wij den toestand moeten aanvaarden gelijk wij dien vonden, den toestand nl. in dat stadium, waarin allengs, door de realiteit in Zuid-Afrika en door de onderlinge verhoudingen in Europa, geheel deze quaestie was getreden. Wel hebben wij ons afgevraagd, of ook wij wellicht, ter voldoening aan een zeker volksverlangen, niet moesten doen wat geschied is in de

niet

ligt

uitgedrukt.

Het

ligt

uit

den aard der zaak

niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1908

Abraham Kuyper Collection | 686 Pagina's

Parlementaire redevoeringen - pagina 10

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1908

Abraham Kuyper Collection | 686 Pagina's