Dr. Kuyper in de Caricatuur - pagina 10
stonden
wat
genieten, en genoot zelf vaak
te
Vriend
zag.
ik
jaren
voor
voor
me
En nu
gehad.
mij zijn
zal,
meer nog van wat
ik
onder hen verhandelen hoorde, dan van
ook
Uilenspiegel, dien ik nooit aangeplakt zag, had ik dan
geen twintig
begrijpt ge toch dat het een interessant stukje ironische biografie
den keurigen vorm dien men van
in
in
U
verwachten mag, heel dien voorraad
kunnen doorbladeren. Ge zult dit misschien ijdelheid noemen. Nu, een tikje daarvan pleegt zelfs den ouden man bij te blijven, en heusch, ik sta daarin niet alleen. Er is bij zulke caricaturen ook een subjectief-psychologische gewaarwording in het spel, waarover ik meê kan spreken. Allicht is het zelfs voor onze caricaturisten niet onaardig, dat een man op wien ze zoo bij voorkeur hun pijlen richtten, hun zelf eens zeggen komt, hoe 't hem onder Ik zeg dit natuurlijk niet van wat eerst het genieten van hun geestigheid veelal te moede was. door uw bundel tot mijn kennis zal komen. Een caricatuur is het kind van den dag. Aardigheden van twintig jaar geleden maken den indruk van wespen die hun angel kwijt zijn. Mijn subjectieve gewaarwording is daarom uitsluitend ontleend aan wat ik dadelijk, bij het uitkomen der spotprenten, ervan zag. En dan begin ik met er op te wijzen hoe ik allengs den indruk ontving, dat ik zelf mêe hielp, om er de caricatuur bij ons bovenop te brengen. Uilenspiegel had de geestigheid, mij bij mijn zeventig-jarig feest op zijn eerste bladzijde, in een met kransen omlauwerd beeld, een hulde te brengen, die mij als standmodel eerde. Vergelijk ik nu wat de caricatuur ten onzent was vóór 70 en wat ze na 70 geworden is, dan is er merkbare eens
aan
rustig
vooruitgang
mijn
theetafel
te
in geestige conceptie, in
eigenaardig Nederlandsche opvatting, en in fijnheid van teekening.
En nu weet ik wel, dat deze vooruitgang Hahn's en de Raaymaker's niet waren goede
houden, mijn
betalen, offer
over
toch
ze "dan
ik
voor^ de^_kunst
gekomen
opgetreden, maar
dit
aan stof heb geholpen, en
hoog genoeg
stond
om
ai
zoo de Braakensiek's, de moeten de heeren me toch ten moest jk dan telkens het gelag
zijn,
voor haar bloei
dit
niet al te grooTe
hebben.
te
Onze
dat liefde
er niet zou
-"
stond
caricatuur
Na
hoog.
niet
de'
Hollandia regenerata, die
in
1796
te
Londen
nog altoos in zoo lage sferen zweven, dat uitkwam, en op onzen jammer gemunt Eduard Fuchs, op blz. 382 van zijn: Die Karikaiure der EuropdïschenVölker, onze Nederhüdsche aan de kaak stelde. caricaturen nog als „Philisterhafte Krdmerei" achter de „bliiz-blanke Scheiben" Maar sinds kwam er zulk een merkbare keer ten goede, dat ge thans slag op slag onze caricaturen Het is zoo, de moreele caricatuur hebben in tal van Europeesche illustratiën vindt overgenomen. we nog niet. Wat Hogarth en Cruikshank op het laatst der 18e eeuw voor Engeland gaven, missen we nog geheel. Het blad dat zich als Humoristisch bij ons aandient, spot zonder een hooger doel te beoogen, en ieder voelt dat een zoo ziellooze humor geheel buiten staat is om, gelijk dit Humor zonder aan Hogarth en Cruikshank gelukte, veel ingeslopen zedenbederf te stuiten. was, bleef ze
.
hooger ernst die er achter
was
het
eenige
den edelen humoristischen naam onzent kracht in zocht. En dan
schuilt, is
waar men
ten
leveren, hoe Uilenspiegel te laag stond,
schoot zijn
dit
spotblad
kort,
te
dit
blad nooit.
in
daarom moest
schier
bracht caricatuur van te
behalen.
In
de
waard. Politieke caricatuur
zal
uw
bundel opnieuw bewijs
Vooral
te tellen.
in
leekening
het wel met lange bijschriften uitleggen, wat uit
er wel geestige zetten in voor,
maar
het hooger kunstpeil
Het doelde vooral op het herbergpubliek en onderging er de beademing
van. Veel hooger stond de Spectator, wat de idee betreft,
en
.
niet
hoogere kunstsfeer meê
daarom moest
Soms kwamen
beelden niet sprak.
bereikte
en
om
.
elke
beter
spotprent
gehalte, en
Notenkraker
is
in
Uw
dit
geleerd
maar de Spectator had geen teekenaar, orgaan
mislukken.
Eerst' de
Kroniek
eigen Groene Weekblad wist eindelijk den kunstprijs
de toeleg
om
opzettelijk valsche
munt
Maar
tot
clichés te ijken, al
genomen, mocht dan toch de laatste dertig jaren in Hinken vooruitgang geroemd worden. Ook Nederland doet op caricatuurgebied thans met eere meê. En ik stel het op prijs, iets althans van dien vooruitgang ook op mijn credit te mogen boeken. te
doorzichtig,
en
hierdoor verliest
de
teekening aan kunstwaardij.
alles bijeen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 68 Pagina's