Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 1009
college-dictaat van een der studenten
:
S:''^^'^
De Mediatoris
V.
Officiis.
§
9.
De manere
'
regio.
193
-
de vernieuwing der geheele creatio die zij apart behandelden, zonder verband hiermee, bij den Locus de Novissimis. ke
Uitvoeriger i<omt deze konini<lijke macht van Christus over de ziel ter sprain den Locus de Salute, waar ook de bewijsplaatsen te vinden zijn.
de 3de plaats openbaart zich de aard van Christus' koningschap in de Kerkzij toch uitwendig in de Bediening van Woord en Sacrament optreedt, komt in haar evenzeer de koninklijke macht van den Middelaar uit. Die koninklijke macht komt echter niet daarin _uit, dat Christus altijd aan Zijn Kerk een goede kerkregeering verschaft. Een goede kerkregeering is een zegen. Gelijk God de Heere soms aan een land een slechten koning geeft tot straf en oordeel, zoo straft God soms ook de Kerk door een slechte kerkregeering, niet om ze daardoor tot lijdelijkheid te brengen, maar juist In
regeering. In zooverre
om
prikkelen tot
wegneming van
Christus nu toont
bij
het
ze te
kwaad.
de kerkregeering hierin
zijn koninklijke macht zulke lijnen voor de kerkregeering gaf, dat elke afwijking daarvan leidde tot het verderf der Kerk en trouwe opvolging
ie
dat
Hij
in Zijn
Woord
alleen
de Kerk herleven deed. 2e
dat Hij de Kerk voortdurend voorziet van die gaven, personen, krachten,
die Hij, tot der
menschen troost, op aarde uitdeelt, niet alleen voor de speciambten, maar ook voor de particuliere geloovigen. 3e dat daar, waar van binnen en van buiten al wat mensch heet samenspant om de Kerk te verderven, die Kerk toch altoos door Hem wordt in stand gehouden en beveiligd; zoodat als ieder riep: zij is niet meer! de Kerk toch weer opstond uit haar graf en voortschreed tot nieuwen ale
luister.
Naast deze werking van Christus in de Kerk, die, onderdanen vormend en regeerend is, krijgen wij nu
gelijk wij
zagen
legislatief,
een geheel andere werking
van Christus koningschap nl. zijn regeering in het natuurlijke leven. Wij moeten hierbij onderscheiden tusschen twee sferen nl. van de bizondere en de algemeene genade. De gewone onderscheiding van de wereld en de Kerk is hier minder juist. Want vooreerst staan de onbekeerde leden der Kerk nog met hun voeten in de algemeene genade voorts als een geloovige eet, ;
drinkt, zijn
Nu
is
in
werk dat
of
rijk
ambacht volbrengt,
is
hij
in
der natuur ook een regiment
de algemeene genade bezig;
— wat men wel eens
't regiment der voorzienigheid noemt, omdat daarin de regelen gegeven liggen voor iemands leven, handelingen, leeftijd, lotgevallen i. é. w. voor alles wat wij zouden zeggen, dat iemand uit Gods hand overkomt. Dus ook het lot der geheele natiën. En dat alles nu het leven van de personen, van de families, van een stad, een volk het drijven van handel en hebben van koloniën het opvolgen der dynastiën en omver•werpen van tronen heeft weer invloed op de perggnen, die Ud van zijn-
—
;
;
de Kerk
Hl
^
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's