Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 16
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo
XVI
Aan
c.
1.
dat Subject
Christus
is
II.
Goddelijke werkingen
toegeschreven: 168
rechter; 169
bezit de kracht om dooden levend te maken 170 heeft de Goddel. Openbaring van het O. T. tot stand gebracht; 171 4. deelt de ambten uit in het koninkrijk der hemelen 172 5. beheerscht centraal het leven van het schepsel; 172 6. heeft de wereld geschapen; 173 7. „draagt" die wereld; 175 [over anderen en over de elementa vitae. 176 8. is de IG.c^il;, de „Heer", heeft dus het recht van beschikking over Zichzelf,
2.
;
3.
;
Aan Hem rechten, die alleen Gode toekomen: 178 10. De Xxrpdx: 20. zweren bij Chr. 30. doop in Zijn naam;
d.
;
verhooring van het gebed, tot Hem opgezonden 50. toebidding v. d. geestel. elementen ook in den naam des Zoons. 40.
;
De vormen, waaronder
dat Goddelijk Subiect in Chr. optreedt in onderscheiding van den Vader: 1. /] dyJj^y en c x/rwrórsjcoc 182 2. kbyoq; 185 3. TO cf.TTxó'yxa-fjLX 190
II.
182
;
'o
;
4. o ^xpxy.r-riP 4. c III.
De
;
191
191
vióg.
Goddelijke hoedanigheden aan dat Subject toegekend
198
A. Goddelijke alwetendheid. 198 B. Chr. verheft Zich boven de creatuurlijke grenzen. 202 C. Alle dingen zijn ilq xiriv 205 D. Wij moeten gelooven ilg x'jr'yj. 205 E. Chr. is vóór en boven de wereld. 207
De
IV.
relatie tusschen h.
Godd. Subject
in
Chr. en dat in den Vader.
208
A. Het dogma van degeneratio Filii aeterna. 208 B. In Chr. alleen het absolute begrip van „zoon", (archet.) 209 C. Het verlossingswerk nooit los van het scheppingswerk. 218
De
C. I.
II.
Derde Persoon.
221
A. De P e r s o o n des Heiligen Geestes. B. Zijne Goddelijkheid. 228
Het verband
v.
dien Pers. met
d.
Vader en
221 d.
Zoon.
(i>t7ró^£'>o-w)
229
Het „Filioque". 230 Bij
Sancta
de in
I.
In
A.
wezen Gods onderscheiden De essentieele" werkingen. 234
't
N. 2.
doen met het Eeuwige Wezen, 233 234
:
bedoeld a paiie hominis. de opera ad extra, zijn vrij. Deze moeten wij wegdenken bij de Triniteit.
1.
Essentieel"
2.
De
3.
B.
Trinitas hebben wij te
Zichzelven bestaande, onafhankelijk van den kosmos.
is
ess. w.,
De notionalc werkingen. 236 De not. w., de opera ad intra, zijn //<?Oi/iir/ïf//(,^ Deze komen uit bij de Triniteit in de generatie v. d. Zoon en de spi rat ie v. d. H. G. Dcïsme en Pantheïsme. 236 Om ons een voorstelling te vurmen v. h. Wezen Gods als „actus" in Zichzelf 237 de verschill. uitdrukkingen in de H. S. bijeenverzamelen; argumentecren uit de Schriftopenbaring van de schepping des menschen Dichotomie en trichotomie. 238 [naar beeld,
10.
20.
Gods
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's