Pro rege - pagina 423
of, Het koningschap van Christus. Eerste deel. Het koningschap van Christus in Zijn hoogheid
TRIUMF DER HOOGERE ORDE.
om
zich voort en voort,
voort
Doch
te zetten.
417
steeds zijn heerschappij over het plantenrijk
ooi< hier doet zich hetzelfde verschijnsel
de plantenwereld. Het dier kan verzwakken. Zoowel de
in
de plantenwereld kan het
als
in
voor
als
stoffelijke
dien verzwakten toestand den krijg
Plantaardige weefsels kunnen in het lichaam van het dier
aandoen.
verwoesting aanrichten. En ook zonder dat, kan het leven van het
Dan
dier zijn beheerschende kracht inboeten.
Ontbinding en verrotting treden
het
leven
het
einde: ondergang in den dood.
uit.
Komt ge nu zoover
hij
elementen
dienstbaar
den mensch, dan ontwaart ge ook
bij
uit
de
stoffelijke
hier is
hem, voor het
bij
een levenskiem, die
uit
en de plantaardige wereld aan zich
maakt en beheerscht. Maar
bij
den mensch treedt nog
hoogers op, waardoor de mensch ook de dierenwereld beheerscht.
iets
En ook
hierbij
en microben, van
een
strijd
lichaam vast
woekering
den vorm van bacillen
leven, en zelfs in
sterft
volgt. hij,
lagere
ge planten- en dierenrijk
ziet
en in dat lichaam
de
in,
om
orde,
levensmacht
meer beheerschen
verwoesting
en
een
te zetten
niet
en de dood af,
van
zoodat
geraken,
hier
zijn
made en lintworm,
Giftige planten,
aanbinden tegen het leven van den mensch. Gelukt het nu aan
elementen
die
worsteling opkomen.
een
ge
ziet
wilde dieren bedreigen
te
in het dier
En ook
in.
het dierenrijk behoort, gelijk verschijnsel als
tot
Ook de mensch wordt opgebouwd
dier.
de
bij
ook
sterft
het
leven
van
in
het menschelijk
tot zelfstandige
van
en
zich
ontwikkeling
lichaam
het
stuiten
hun voort-
kan, dan treedt ook
den mensch wordt aangetast,
Of ook neemt de levenskracht van den mensch dan hernemen op eens de chemische
stoffen,
de
plantenkiemen en de ingenestelde dieren hun heerschappij over het menschelijk lichaam, en de ontbinding treedt
Maar
bij
den mensch gaat
dit
verder.
in.
In
den mensch
alleen, gelijk in het dier, een ziel als levenselement,
dat levenselement in den mensch, bezit
En dat 27
dat geestelijke in den hij
ook een
mensch heerscht over
met het dier gemeen
heeft.
Juist
is
maar die
niet ziel,
geestelijk karakter.
zijn lagere zieleleven
door die heerschappij van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911
Abraham Kuyper Collection | 579 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911
Abraham Kuyper Collection | 579 Pagina's