Zions roem en sterkte - pagina 310
ARTIKEL XXXV.
302
drog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklapping Efeze 2. 5 Wandelt in de liefde 1 Joh. 4 7. Geliefden laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God een iegelijk die liefheeft, is uit God geboren, en kent God. ;
:
;
:
;
.
•
.
Wat
Vraag.
heeft een
Christen in zijne beproeving
om-
kenmerken aan te merken ? Antw. 1. Deze kenmerken moet hij niet in hun hoogste trap nemen, maar bedenke, dat ook het minste gedeelte van hetgeen als een teeken wordt voorgesteld, hem van de waarheid der ge-
trent deze
nade, die in hem is, onbedriegelijk kan verzekeren. Men handelt dikwerf verkeerd, als men de droefheid over zonde, het geloof in Christus, en de liefde tot den naaste, zoo groot, zoo levendig in zich wil bevinden, en dan zijn aandeel aan de genade ontkent, als men zulks in zich niet bevindt. Neen, alwaar het minste deel van ware droefheid over de zonde, van geloof in Christus, van liefde tot onzen naaste blijkt, daar is geloof, liefde en droefheid over de zonde zelf, Zach. 4 10. Wie veracht den dag der kleine dingen ? 2 Cor. 8 12. Indien te voren de volvaardigheid des gemoeds daar is, zoo is iemand aangenaam naar hetgeen dat hij heeft, niet naar hetgeen dat hij niet heeft. 2. Een Christen behoeft, om wel ten Avondmaal te gaan, juist niet een klaar gezicht van alle de teekenen die hier gesteld worden het is genoeg, dat hij eenige, ja somtijds maar een in zich kan zien Want al is het dat wij nog vele gebreken, en ellendigheid in ons bevinden, als namelijk dat wij geen volkomen geloof hebben, dat wij ons met zulk een ijver om God te dienen niet begeven als wij schuldig zijn, maar dagelijks met de zwakheid van ons geloof, en de booze lusten van ons vleesch te strijden hebben, en wij van harte begeeren tegen ons ongeloof te strijden, en naar alle geboden Gods beginnen te leven, zoo zullen wij gewis en zeker zijn, dat geene zonde, noch zwakheid, die nog tegen onzen wil in ons overgebleven is, ons kan hinderen dat ons God niet in genade zoude aannemen, en alzoo des hemelschen spijs en drank waardig en deelachtig maken, Psalm 103 Gelijk zich een vader ontfermt over de 13, 14. kinderen, ontfermt Zich de Heere over degenen die Hem vreezen; want Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij :
:
;
:
:
stof zijn. in acht te nemen, dat alle deze teekenen kunnen omgekeerd worden zoodat men zou besluiten, daar dat of dat is, daar is ware genade, derhalve daar dit of dat voor een tijd niet is, daar is geen genade want dat besluit gaat niet door. Zeker, daar het geloof is, dat alle onze zonden om Christus' wille vergeven zijn, en Zijne volkomen gerechtigheid ons toegerekend en geschonken zij, alsof wij zelf in eigen persoon voor onze zonden hadden betaald en alle de gerechtigheid volbracht, daar is ware genade. Doch nu kan men noch zeggen, noch besluiten, dat waar dit geloof voor een tijd niet is, daar geen genade is want de verzekerdste godzalige kan voor een tijd in een staat van ongeloof komen, dat hij met de Kerk uitroept, Klaagl. 3 18. Mijne sterkte is vergaan, en 3.
Heeft een Christen
van genade
niet
;
;
:
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's
![Zions roem en sterkte - pagina 310](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/zions-roem-en-sterkte/1914/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's