Zions roem en sterkte - pagina 230

ARTIKEL XXX.

222

van de waarheid, tegen partijen en tot vertroosting van zichzelf en anderen in de godzaligheid. 5. Visiteeren, dat is de lidmaten van huis tot huis te bezoeken, ter bevordering van de godzaligheid. Spreuk. 27 23. Zijt naarstig om het aangezicht uwer schapen te kennen zet uw hart op de kudde. De sleutelen van het koninkrijk der hemelen te bedienen, 6. of zorg te dragen dat de overtreders op eene geestelijke wijze gestraft en in toom worden gehouden, Joh. 20 23. Zoo gij iemands zonden houdt, dien zijn zij gehouden. :

;

:

Vraag. Wat zijn de ouderlingen? Antw. Zoodanige mannen, die met godzaligheid en deftigheid aangedaan, den dienaren des woords zijn toegevoegt tot behulpsels, tot bevordering van den opbouw en goede orde der Kerk, 17. De ouderlingen die wel regeeren zijn dubbele 1 Tim. 5 :

eere waardig. Vraag. Is er ook geschil over dit ambt? Antw. Dit ambt heeft van oude tijden vele bestrijders gehad, dewijl het recht strijdig is met de antichristelijke heerschappij en opperheid der Kerk. De bisschoppen in Engeland verwerpen dit ambt, dewijl het tegen hunne heerschappij strijdt. De Arminianen, die in de vorige eeuw de overheden aan hunne zijde meenden te krijgen, en daartoe alle kerkelijke macht aan hen toeschreven, hebben dit ambt verworpen, hetzelve noemende eene nieuwe uitvinding. Vraag. Hoe bewijst gij dat het ouderlingenambt eene goddelijke instelling is? Antw. 1. Uit 1 Tim. 5 Dat de ouderlingen, die wel 17. regeeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het woord en de leer. Alwaar de ouderlingen, zoo genaamd, hetzij wegens hunne jaren, hetzij wegens hun verstand, duidelijk onderscheiden worden sommige die alleen regeerden, andere die ook leerden. De laatsten verheft de Apostel boven de eersten, hetwelk het woord voornamelijk aanwijst. 2. Uit Rom. 12 6—8, waar Paulus, sprekende van de onderscheidene ambten van leeraren en diakenen, uitdrukkelijk meldt van den dienst des ouderlingschaps, zeggende die een voorstander is, dat hij het zij in naarstigheid, vergel. 1 Cor. 12 28. En God heeft er sommigen gesteld ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leeraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmaking, behuipsels, REGEERINGEN, meniger.

'

.

:

;

:

:

:

lei

talen. In de

Handelingen der Apostelen komen doorgaans de oudervoor onderscheiden van de leeraars, als mannen die regeeren en niet leeren. Zie Handl. 15 Dat Barnabas. en 2. eenige andere uit hen zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem, vers 4. Zij werden ontvangen van de gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen vers 6, de apostelen en ouderlingen vergaderden te zamen vers 22. Toen heeft 3.

lingen

:

;

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen