Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 299

TWEEËRLEI OPVATTING

291

deelen van ons menschelijk geslacht, waar deze als volkeren optraden,

noodwendigerwijze

band van zonde en begrijpen,

val in

met Overheid en Staat

duidelijk, als dit veris,

even

zoodra de vraag van het doel van den

staan,

Dan

ook van de Overheid aan de orde komt.

Staat en dus

waarom ons

niet in te zien,

licht valt te

Staatsbestemming met deze gegevens niet

zijn

moet

verlegen

rekent,

't

wie

dat

Doch even

aangelegd.

zijn

geslacht

in

toch valt

volken verdeeld moest

noch ook waarom over deze volken een macht

te stellen

zijn,

was, die goede

orde zou kunnen handhaven, waar immers buiten zonde de natuurorde

van

§

voldoende zou

zelf

Toch kon men naar

het

Men had

private

Staat,

en zoo was het natuurlijk, dat

spoedig tegenover elkander

kwam

te staan.

met een groep menschen, en

met een volk, d. i. menschen met een eigen persoon.

die

worden opgevat als

den

van

hierbij al

doen

te

van

elk

zich niet onttrekken aan de beantwoording van de

doel

meening

tweeërlei

in

geweest.

Tweeërlei opvatting.

2.

vraag

zijn

De

Staat

kon dus

om de afzonderlijke individuen om de gezamenlijke personen als

of als een inrichting,

personen

dienen, of

te

Met het laatste begon het, daar het er in den aanvang allereerst op aankwam, om de uiteenspatting van het geheel te voorkomen en de individuen te bewegen, zich zelve en hun huis

volk saam

aan

binden.

behoud en het welzijn van den Staat dienstbaar

het

geschiedde

Feitelijk

geweld

te

de

dit

belangen

der

te

stellen.

overmacht der heerschers, die met

de

door

enkelen

aan het belang van

't

gemeen

(en

hiermee werd dan veelal het eigen belang van den heerscher bedoeld) onderwierpen. in

Grieksche

de

te

en wel dat

de

lieten

wereld

heerschappij

voor de plaats

edeler

Bij

van

ontwikkeling daarentegen, gelijk plaats 't

greep,

was men

er

dit

op bedacht,

geweld, een heerschappij der idee

doen treden, zoodat

niet

vooral

in

om de

de geweldenaar, maar de wijsgeer

de staatsidee zoo kras voorop schoof,

met name

Aristoteles,

individuen

zich geheel vrijwillig als van ondergeschikte orde

bejegenen.

De

Staat drong zich dientengevolge aan het volks-

besef op als de eigenlijke zaak,

waarom

het ging, en als het eeniglijk

geldende doel, waarvoor de burgers het aanzijn ontvingen.

Zich voor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen