GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verplichting van vacante kerken tot aanvaarding van de hulp der Classe.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verplichting van vacante kerken tot aanvaarding van de hulp der Classe.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 4 Januari 1895.

Voor eenigen tijd, in ons nummer van 25 Nov. 11., gaven we een artikel over ide verplichting tot het helpen van vacante i, wX»'„". k'er'kén'' tgjj bet'o'ö'ge, ' claf' de kërkfen, ciiè zelve eenen Dienaar des Woords hebben, uit kracht van het kerkverband geroepen zijn, haren Dienaar nu en dan af te staan aan vacante kerken, opdat deze tijdens hare vacature niet geheel verstoken zouden zijn van den dienst des Woords en der Sacramenten; en dat, wanneer zulke hulp gelijkmatig en ordelijk en practisch zal verleend worden, Classicale regeling daarvoor noodig is.

Door sommigen is er in dit stukje blijkt baar iets meer, en zelfs ook wel iets anders, gelezen, dan er toch uitdrukkelijk in gezegd was.

Waar het inhield, dat de Classe geroepen is, vacante kerken aan den dienst des Woords en der Sacramenten te helpen, en dus zulke hulp heeft te regelen, daar is dit door sommigen opgevat, alsof er stond, dat de Classe zou geroepen zijn, sielve, in de plaats van den Kcrkeraad der vacante kerk, de zorg voor dien dienst op zich te itemen, en dus zelve dien dienst zou te regelen hebben, daarin doende wat des Kerkeraads is. En in verband met dit misverstand werd dan opgemerkt, soms zelfs bij manier van tegenwerping of bedenking, dat het altijd en immer, ook in eene vacante kerk, de roeping van den Kerkeraad is, om voor den dienst des Woords en der Sacramenten te zorgen; en dat, wanneer deze zulks doen kan zonder door de Classe geholpen te worden, de Classe te dien aanzien dan ook niets te besluiten of te regelen heeft.

Nu, die laatste opmerking zal wel onbetwistbaar zijn; althans, wanneer zij nog wat juister geformuleerd wordt. Maar zij raakt een punt, dat met de in bedoeld stukje behandelde quaestie inderdaad al zeer weinig te maken heeft.

Om de zaak met een voorbeeld eens op te helderen". Wanneer iemand betoogt, dat de gemeenteleden geroepen zijn om door hunne gaven den kerkelijken dienst der barmhartigheid mogelijk te maken, en dat dan de Diakenen de alzoo te verkenen hulp moeten regelen, dan kan zeker door een ander worden opgemerkt, dat toch altijd, ook bij armen, het hoofd des gezins voor de zijnen te zorgen heeft, en dat, voor zoolang deze zulks doen kan door hulp van elders, de Diakonie te zijnen aanzien hare regelingen niet heeft toe te passen. Maar die opmerking zou dan aan het genoemde betoog wel niets toe-of afdoen, en er eigenlijk geheel buiten omgaan.

Met betrekking tot de Classicale hulp aan vacante kerken zijn er twee vragen, die niet mogen verward of dooreengemengd worden. Men kan vragen, of de kerken der Classe verplicht zijn zulke hulp te verleenen; en het is alleenlijk dit punt, dat in het artikel van 25 Nov. 1.1. behandeld werd. Maar ook kan gevraagd worden, of eene vacante kerk verplicht is die hulp te aanvaarden; en met dit punt heeft het genoemde artikel zich niet bezig gehouden.

Te dien aanzien werd blijkbaar ondersteld, dat de vacante kerk voor haren dienst des Woords de hulp der Classe van noode heeft, en dat zij zulke hulp dus ook gaarne ontvangt.

Trouwens, dat zal ook wel bijna altijd het geval zijn. In het afgetrokkene redeneerende kan men wel zeggen, dat de Kerkeraad der vacante kerk, als geroepen zijnde om voor den dienst des Woords en der Sacramenten te zorgen, eerst beproeven moet of hijzelf den daarvoor noodigen Dienaar niet kan vinden, en alleen wanneer dit niet gelukt aan de Classe hulp moet vragen. Maar wat kan in de werkeUjkheid daarvan terechtkomen, althans in kerken die bij vacature geen predikant overhouden, en dus in de overgroote meerderheid?

Voor den hier bedoelden dienst is natuurlijk een Dienaar des Woords altijd noodig. Men kan zich. zeker wel behelpen met eene oefening of bijbellezing, door een daartoe geschikten oefenaar of ouderling of student; en in onzen tijd, nu het aantal vacante kerken nog zoo groot is, en vele daarvan nog in langen tijd niet zullen kunnen beroepen, en sommige nog voorzien zijn van een vasten oefenaar die reeds sedert lang aan haar verbonden is, is het zeker natuurlijk, dat ook vaak van het genoemde hulpmiddel wordt gebruik gemaakt. Maar ook dan is toch telkens noodig, dat voor de bediening der Sacramenten een predikant aldaar optrede. En voorts, voor zooveel het mogelijk is inderdaad dienst des Woords te hebben, mag een Kerkeraad, juist omdat hij geroepen is daarvoor te zorgen, de gemeente er niet van verstoken laten.

Eene kerk, die vacant is, heeft dus in den regel cenen Dienaar des Woords van elders noodig, zoo maar immer mogelijk eiken Zondag. Maar van waar zal haar Kerkeraad dien verkrijgen, indien door de Classe niemand/is aangewezen, die er door die aanwijzing toe geroepen is?

In goed Gereformeerde kerken is elke Dienaar aan eene bepaalde kerk verbonden. En onder die Dienaars zijn wel enkele emeriti, die nog eenigen dienst kunnen doen. Maar het zal wel geene aanwijzing noodig hebben, dat die hulp niet veel baten kan. Bijna altijd zullen de vacante kerken moeten geholpen worden door de dienstdoende predikanten van andere kerken.

Aan dezulken zouden hare Kerkeraden dan eene liefdebeurt moeten vragen. Maar kan men zich in ernst voorstellen, dat zij langs zulk eenen weg zouden geholpen worden? De dienstdoende predikanten, vooral degenen die men het Hefste hoort, zouden zóó door aanvragen overstelpt worden, dat zij in den regel afwijzend zouden moeten antwoorden. En ook hunne kerken zouden zeker, en dat met volle recht, bezwaar maken, om, uiet voor eene verplichte vacatuurbeurt maar enkel ter wille van eene liefdebeurt, zelve telkens van den dienst des Woords verstoken te 2ijn. Feitelijk zouden de Kerkeradaq. der vacante Jcerken dus gewo'onlijk ge'esf tulp kcn'arf W/gten; ' Waar­ van dan bij velen het gevolg zou zijn, dat zij, met verzaking hunner roeping, zich nu maar behielpen zonder eigenlijken dienst des Woords; en ook als zij dan tot de Classe hunne toevlucht namen, zouden zij toch altijd moeten wachten, totdat de Classe weer bijeenkwam om eene regehng te maken. Waarom zou die regeling dan niet liever aanstonds worden gereed gemaakt? Dat is het oude en beproefde middel, om vacante kerken zoo goed mogelijk te helpen. Waarom zou men dat terzijde stellen, om een weg in te slaan, waarvan men vooraf reeds weet, dat hij toch niet tot het doel kan leiden?

In ieder geval zal de Classe te bedenken hebben, dat de Kerkeraden van vacante kerken, juist om overeenkomstig hunne roeping voor den dienst des Woords en der Sacramenten te kunnen zorgen, bijna altijd noodig hebben dat de Classe predikanten daarvoor aanwijst; en dat wetende, zal de Classe voor die te verleenen hulp altijd eene regeling te maken hebben. De bedoelde Kerkeraden weten dan, op welke tijden zij aldus kunnen geholpen worden, en welke predikanten daartoe zijn aangewezen. Voor die beurten behoeven zij dus zelven geene hulp meer te zoeken; en de hulp, die hun nog door liefdedienst kan geboden worden, kan dan voor andere tijden te pas komen. Daarbij is het, in het afgetrokkene, zeker denkbaar, dat men week aan week zulken Hefdedienst krijgen kan; en in dit geval zou dan de vacante kerk, desverkiezende, aan de Classse de moeite van te komen helpen kunnen besparen. Maar al is dat geval denkbaar, het zal toch wel tüjerst zelden voorkomen. En het zou zich zeker niet voordoen, wanneer een Kerkeraad, misschien wel om kosten te besparen, de hulp der Classe onnoodig verklaarde, en terzelfder tijd zich behielp met eene oefening of bijbellezing, zoodat zijne zorg voor den dienst des Woords dan hierin bestaan zou, dat hij zulk eenen dienst, die mogelijk was geweest, verhinderde.

De vraag, of de Kerkeraad eener vacante kerk verplicht is, voor den dienst, dien hij te verzorgen heeft, van den door de Classe aangewezen Dienaar gebruik te maken, moet dus onderscheidenlijk beantwoord worden. Hij is er niet toe verplicht, in het zeldzame geval, dat hij buitendien genoeg hulp van Dienaars des Woords verkrijgen kan; mits hij dan de Classe, of de door haar aangewezen predikanten, tijdig hiervan in kennis stelle. Maar hij is er wel toe verplicht, indien hij anders de gemeente, meer dan wel noodig is, van een eigenlijken dienst des Woords zou moeten verstoken laten. Deze verplichting rust dan op zijne allereerste verplichting, om voor den dienst des Woords en der Sacramenten zoo goed mogelijk te zorgen. En op de nakoming van die verplichting heeft de Classe zeer zeker toe te zien.

Het goed recht der Geref. kerken tegenover het pas opgerichte Chr. Geref. Kerkgenootschap.

Met het oog op de pogingen, die op vele plaatsen worden aangewend, om voor de door Ds. Van Lingen c. s. nieuw opgerichte »Christelijke Gereformeerde Kerk" leden aan te winnen, heeft de Classe van Amersfoort voor een paar maanden beproefd, met de leiders van die scheuring tot eene broederlijke samenspreking te komen.

Zij heeft Deputaten aangewezen, om zulk eene conferentie behoorlijk voor te bereiden en te leiden. Deze Deputaten hebben de hoofdpunten, die hier in geding moesten komen, in een viertal stellingen (van tevoren openbaar gemaakt o. a. in ons nummer van 21 October 1.1.) kort en bondig samengevat ; zich bereid verklarende, stellingen van Ds. Van Lingen c. s. daaraan toe te voegen. En de laatstgenoemden zijn toen dringend uitgenoodigd, op den gemeenschappelijken grondslag van volkomene onderwerping aan Gods Woord en van aanvaarding der Gereformeerde Belijdenis en Kerkenordening, met de Deputaten der Classe - te willen samenkomen, opdat over en weer in het openbaar de verschilpunten zouden behandeld worden, en opdat door toetsing van die punten aan de gemeenschappelijke beginselen klaarheid en waarheid zouden bevorderd worden.

Van zulk eene samenspreking is toen echter niets gekomen; want zij is door de daartoe uitgenoodigden onvoonvaardelijk geweigerd ; en op den bepaalden dag was ook van hunne geestverwanten niemand opgekomen om het woord te voeren.

De Deputaten der Classe hebben toen hunne stellingen voor de saamgekomenen toegelicht, en op eenige vragen geantwoord. Eu na afloop hebben zij die referaten, met een kort verslag, door den druk openbaar gemaakt onder den titel: Scheurmakerij of niet? Toelichtingen der Stellingen, waarover Ds. Van Lingen c. s. de Openbare Samenspreking weigerden; voorafgegaan door een openbaren brief aan Ds, F. P. L. C. van Lingen; door de Deputaten der Classis Amersfoort.

Van de vier daarin opgenomen referaten is het eerste van Dr. G. van Goor, het tweede van Dr. H. H. Kuyper, en het derde en vierde van Ds. H. Alting. Wie de stellingen inziet, kan zich wel niet verwonderen, dat het tweede van die referaten verreweg het grootste is, grooter dan de andere drie tezamen; want de tweede stelling raakte juist de ]ioofdpunten van den strijd. En dit tweede referaat geeft dan ook inzonderheid de wapenen, waarmede in dien strijd met vrucht kan gestreden worden.

Met de uitgave van die stukken hebben hunne schrijvers zonder twijfel een goed werk gedaan; want ze hebben daardoor onze kerken aan een boekje geholpen, dat, kort en toch veelomvattend, principieel en toch populair, het goed recht van die kerken 'tégenover hfet pas' opgerichte Christelijke '

Gereformeerde Kerkgenootschap in het licht stelt.

Daarom is dit boekje dan ook zeer aan te bevelen, vooral aan die kerken, in wier midden de bovenbedoelde pogingen ook worden in het werk gesteld. Het zal daar goed tepas komen. Als het daar verspreid en gelezen wordt, kan het nog aan menigeen de oogen openen; en er dus toe medewerken, dat eene scheuring, die in ongegrondheid bijna haars gelijke niet heeft, zooveel mogelijk gekeerd of geheeld worde,

F. L. RUTGERS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De verplichting van vacante kerken tot aanvaarding van de hulp der Classe.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1895

De Heraut | 4 Pagina's