GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eeredienst.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXIV.

Liturgisch kan de predicatie ingeleid worden door gezang en door gebed. Over beide daarom een kort woord, en dan natuurlijk uitsluitend in dit verband. Als men uit het meer objectieve deel van den Dienst tot het meer subjectieve overgaat, is het gemeentegezang als overgang alleszins op zijn plaats.

Meer objectief, meer voorwerpelijk noemen we al wat in den Dienst aan de predicatie voorafgaat, overmits de subjectiviteit van den prediker daarbij niet uitkomt. Geheel dat eerste deel van den Dienst kan, gelijk het in vele kerken dan ook metterdaad het geval is, letterlijk in de liturgie worden voorgeschreven. Zelfs doet de voorganger goed, zoo hij daarbij niets uit eigen denkbeelden inlascht. Dit geheel objectieve geeft den niaclitigsten indruk van de tegenwoordigheid des Heeren in zijn gemeente; het stemt tot rust, tot kalmte; het geeft het besef van eenheid met alle andere kerken; eu laat juist deswege de persoonlijkheid van den dienaar geheel op den achtergrond treden.

Zoodra het daarentegen aan de predicatie toekomt, verandert dit. Tenzij er Postillen gelezen worden, moet hier de prediker uitkomen met vrucht van eigen studie, eigen geestelijke ervaring, eigen gemeenschap met zijn Heiland, en daarom met een eigen woord.

Er is hier dus een overgang van het ééne welbegrensde deel van den Dienst tot het andere, en beide deze deelen hebben een eigen karakter, weshalve het helderheid bevordert, zoo dit ook in den gang van den Dienst scherp en duidelijk uitkomt. De Dienst wordt zoodoende in twee bedrijven gedeeld; en het is goed dat het onderscheid tusschen deze beide en de overgang uit het ééne in het andere gevoeld worde.

Van oudsher poogde men dit daardoor scherp en duidelijk te laten uitkomen, dat de voorganger het eerste, objectieve, deel van den Dienst niet van den kansel leidde. Gelijk nu nog zoomin de heilige Doop als het heilig Avondmaal van den kansel bediend worden, zoo ook liep oudtijds heel dat eerste deel van den Dienst af, zonder dat de Dienaar den kansel beklom. Zoo is het in de Engelsche kerken heden ten dage nog het geval. Ook nog in enkele Luthersche kerken.

De kansel werd dan zijwaarts aangebracht, en voor het front der gemeente was een verheven platform, drie, vier treden hoog, met daarop een lezenaar. De Dienaar ging dan midden op dat platform of voor de lezenaar staan, en op die wijs leidde hij het eerste, objectieve, deel van den Dienst.

Was dan dat eerste deel ten einde gebracht, dan verliet hij dat platform, begaf zich naar den kansel, beklom dien, en begon zóó de predicatie.

Ieder zag en voelde op die wijs het onderscheid.

De lange dienst werd op die manier in tweeën gepHtst, en viel daardoor minder lang, juist zooals dit nu nog onder ons het geval is bij de bediening van het heilig Avondmaal.

’sMenschen aandacht is slechts bestand tegen spanning van een zekeren duur. Duurt het langer, dan ontstaat er öz^^rspanning, die alle aandacht doodt. En nu is niets zoo dienstig, om die vermoeienis van de spanning onzer ziel ter hulpe te komen, dan zekere afwisseling. Dan komt een oogenblik een gevoel van rust over ons, omdat van dat eerste stuk nu het rustpunt is bereikt. Er is een moment dat men vrij is. En daarna keert de ziel zich dan tot vernieuwde aandacht, maar met ververschte kracht en op eenigszins andere wijze.

Bij ons daarentegen beklimt de Dienaar den kansel dadelijk, en blijft heel den langen Dienst door op den kansel staan, tenzij er Doop of Avondmaal is. Geheel de actie heeft dus van den kansel plaats. Het gaat alles aan één stuk door. Altoos dezelfde man, dezelfde stem, dezelfde doorgaande spanning van het luisterend oor. Praelectuur, gebed, predicatie, dankzegging, het is aldoor hetzelfde klankgeluid dat doorruischt.

Voeg daar nu bij dat, om de gallerijen, onze kansels meest zeer hoog zijn, zoodat wie aandachtig luisteren wil, het hoofd eenigszins achterover moet buigen, en dat sommige voorgangers den Dienst twee volle uren rekken, en ge verstaat het, wat onnatuurlijke spanning het geeft, om alzootwee uren lang, in die houding, aldoor den zin uit die ééne zelfde stem op te vangen. De meesten kunnen dat dan ook niet volhouden. Ze dwalen af. Ze zoeken afleiding, Zelfs zijn er, die er bij inslapen. En juist dat slapen in de kerk is iets, dat men in den beter georganiseerden Dienst van andere kerken niet vindt, omdat men daar ook liturgisch met de spanning van het gehoor gerekend heeft.

Eerst kanselen als de predicatie begint, blijft daarom in ons oog een verbetering, waartoe het vroeg of laat ook onder ons komen moet. Alleen zóó is waarlijk de lange duur van den Dienst in tweeën te breken, en het aandachtig volgen van den Dienst gemakkelijker te maken. En ook, alleen op die wijs ontstaat wel wezenlijk de indruk, dat er nu iets anders, dat nu het meer subjectieve deel van den Dienst begint.

Toch verstaan we zeer goed, dat dit niet op eenmaal is te verkrijgen; reeds niet omdat de meeste kerkgebouwen er zich, gelijk ze nu zijn, niet toe leenen. Maar daarom moet er dan ook te meer op aangedrongen, dat althans door den voorganger alles gedaan worde wat wél in zijn macht is, om de eenheid van den dienst te breken en den overgang van het ééne na.r het andere deel voelbaar te maken.

Dit doel nu wordt bereikt, zoo hij het eerste deel van den Dienst, als iets dat op zich zelf staat, afsluit, en daarna een oogenblik van stille rust laat intreden. Velen beelden zich in, dat rust voor den prediker geen pas geeft; en dat er geen oogenblik mag zijn, of hij moet iets doen of iets zeggen. Men denkt dat de stem rusteloos moet worden gehoord. En juist dat vermoeit zoo, terwijl juist een oogenblik van rust verademing geeft.

En waar op die wijs, door een oogenblik van rust, zekere ontspanning is ingetreden, is dan het Gemeentegezang op zijn plaats, mits ook dit niet gejaagd worde ingezet, maar rustig worde aangekondigd, en zich statig verheffe.

Onder het gemeentegezang abdiceert om zoo te zeggen de Dienaar. Hij zwijgt dan en de gemeente komt aan het woord. Of ook, zoo hij medezingt, zingt hij mede niet als Dienaar, maar als één van de broederen. Onder het gezang gaat hijzelf in de gemeente op.

Hiermede is niet gezegd, dat het gezang niet óók in de predicatie mag worden ingelascht; maar toch, midden in de predicatie is het gezang veel minder op zijn plaats, en in Uturgisch beter georganiseerde kerken dan ook nimmer in gebruik geweest. Doch hierover later.

Voor uit dezen objectieven Dienst tot het subjectieve deel met de predicatie wordt overgegaan, is het gemeentegezang in elk geval op zijn plaats. Ten eerste als overgang, en ten twjede omdat goede keuze het gemeentegezang tevens als middel kan gebruiken, om het gemoed voor de predicatie in den goeden toon te zetten.

Al naar de te volgen predicatie het behoeft, kan het gemeentegezang het gemoed zetten in een toon van aanbidding, van bewondering, van ootmoedigheid, van schuldbesef, van klacht, of van dankzegging enz. Toch is de predicatie niet altoos zóó scherp geteekend, dat die toon te bepalen is. Doch ook dan moet toch het gemeentegezang den overgang maken. De gemeente moet zelve aan het woord komen, en eerst als zij uitgesproken heeft, begint de voorganger weer.

Winste is het daarbij, zoo de tekst, waarover de Predicatie zal loopen, vooraf en op hoogst eenvoudige, bloot formeele wijze, kortweg is medegedeeld. Wie na den objectieven Dienst besloten, en een kort oogenblik rust genomen te hebben, op gansch gewone, kalme manier zegt: Alsnu zal worden overgegaan tot de predicatie, waarvoor ge den tekst leest b.v. in Luk. 4:18, in deze woorden, en dan die woorden laat volgen, doet gevoelen dat er nu iets nieuws begint, zegt wat, en deelt mede wat te wachten is. Alle ophef of deftigheid van woorden is hier misplaatst. Geen nieuwsgierigheid trekt af of houdt in spanning. Alle opzet Vïordt gemeden, alsof men de geloovigen verrassen wil op het laatste oogenblik. De eenvoud komt tot zijn recht.

Voelt nu de gemeente aan die eenvoudige mededeeling van den tekst, waar de predicatie haar heen zal leiden, en volgt daarop een gezang, dat het gemoed in een toon zet, die bij den gekozen tekst past, dan verkrijgt ge een harmonisch geheel, dat weldadig aandoet.

Iets waar te meer behoefte aan bestaat, omdat degene die prediken zal, veelal in zekere zenuwspanning verkeert, die pas overgaat als hij goed en wel in de predicatie is. Dit zenuwachtige nu maakt hem onwillekeurig gejaagd, en gelijk het met alle zenuwachtigheid is, ze is aanstekelijk, en deelt zich zoo licht aan het gehoor mede.

Ook uit dit oogpunt is het daarom zoo gewenscht dat de Dienaar niets verzuime dat hem zelven rustig stemmen kan, en juist daardoor de rustige stemming ook bij de gemeente kan bevorderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's