GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VELERLEI WEGEN.

XII.

DE TWEEDE.

»De Bijbel» riep mijnheer Jansen verwonderd.

> Waar moet die voor dienen ? Ge kunt de moeite sparen; Ik ben toch niet te bekeeren.»

Ik zag hem aan, eveneens verwonderd. Zoo iets was bij mij in het geheel niet opgekomen.

Misschien begreep mijnheer dat. Althans hij zei wat vriendelijker:

»Nu, wat mij betreft, ga uw gang. Allicht is wat ik te hooren krijg even goed als dat vervelende boek van gisteren.»

Ik sloeg het Oude Testament op, de geschiedenissen der Profeten Elia en Elisa, die ik pas met groot genoegen weer had gehoord. Ik 'las^ een paar hoofdstukken tot de zieke weder wa's ingeslapen. Den volgenden dag ging het evenzoo. Den derden koos ik uit het N. Testament het vijftiende hoofdstuk van Lukas en wat volgt. Tot mijn verwondering sliep mijnheer nog niet, toen ik reeds drie hoofdstukken gelezen had. Ik meende hem zacht te hoeren zeggen: »Wat is dat lang geleden.« Ik begreep dat hij doelde op zijn verre kindsheid, toen hij zeker ook uit den Bijbel was onderwezen.

Zoo ging het verscheidene dagen voort. Mijnheer JaiiSens sprak nooit een woord over het gelezene. maar had er ook niet tegen dat ik geregeld uit den Bijbel voorlas.

Drie weken later was de heer Jansens hersteld. De wandelingen kondeö weer beginnen als vroeger. Thans zag ik er echter minder tegen op, want mijnheer was in zijn ziekte merkbaar veranderd. Dat merkte ik het best op ónze wandeltochtjes. Hij was niet langer hooghartig en zwijgend, maar praatte gemeenzaam en schertste zelfs nu en dan. Hij begon ook belang in mij te stellen. Althans hij vroeg mij n^ar mijnen ouders, toen hij wist dat de kustwachter en zijn vrouw slechts mijn pleegouders waren. Ook moest ik hem vertellen wat ik nog van mijn leven in Nederland wist. Vooral wilde hij weten — ik begreep niet, waarom — hoe ik op zulk een afgelegen plaats zoo goed was onderwezen.

Hij luisterde belangstellend naar al wat ik rei, maakte zijn opmerkingen en bedankte mij niet zelden''voor de genotrijke wandelingen.

Eens vertelde ik hem van den dominé en de catechisatie. Ik sprak over beide met veel ingenomenheid, en het viel mij zeer onaangenaam, teen hij tot bescheid koeltjes vroeg: »Vindt ge die lessen wezenlijk aangenaam ? « »Ja zeker mijnheer» antwoordde ik driftig.

»Nu, wees-maar bedaard, ik gun het u van harte, maar waarvoor is het eigenlijk noodig?

Men kan toch wel een goed en braaf mensch zijn zonder zich met godsdienst en kerk in te laten.« Ik was zelf nog te zeer een vreemdeling op den^ goeden weg dan dat ik mijnheer Jansens behoorlijk kon antwoorden. Toch zei ik: ïDaar twijfel ik aan, mijnheer. Wij zijn van nature zondaren en verdorven.--Al het goede in ons is niet ons eigen werk, maar Gods werk.

En nu wordt mij door den dominé geleerd hoe wij kunnen doen wat God.welbehagelijk is.« »Hoe weet hij dat ? « vroeg mijn medewandelaar snel en scherp.

»Wel uit den-Bijbel». sAltijd maar die Bijbel !< riep mijnheer Jansens verdrietig »Daar heb ik nu weken lang eiken dag uit gehoord. Maar het heeft mij niet wijzer gemaakt».

Ik was weer om een goed antwoord verlegen, en kon alleen zeggen : sOiizè dominee leert ons, en ik geloof dat hij gelijk heeft, dat de Bijbel meer ware wijsheid bevat dan alle wijsheid van menschen samen.* Mijnheer Jansens zei hier niets ep, en-bracht het gesprek op een ander onderwerp. - .

Als ik nu, na zooveel jaren, nog eens nadenk over de dagen' van toen, ' treft het mij aliijd, hoeveel menschen er zijn, die goed en braaf heeten bij de wereld en toch eigenlijk geheel buiten God leven, doch — ieder op zijn eigen wijs.

Ik was destijds nog .jong, en toch had ik reeds velerrlei menschen leeren kennen, op wie allen, vrees 'ik, toepasselijk was wat ik hierboven zei.

Mijn ouders leefden geheel buiten God en Zijn dienst. Ik geloof zelfs, dat noch vader noch moeder ooit een oog in den Bijbel geslagen hadden. Naar een kerk te gaan kwam evenmin in hen op als naar de Noordpool.

Bij mijn pleegouders stond het weer geheel anders. Zij lazen de Schrift trouw, gingen ook, als het kon. ter kerk, maar toch kreeg ik telkens den indruk, dat hun hart er niet bij was. Godsdienst te hebben paste, meenden zij, bij een fatsoenlijk leven, was nuttig en een oudvaderlijk gebruik. Dieper ging het-niet.

Mijn leermeester wederom hield zich opzettelijk buiten alles dat verder en hooger ging door de dingen van dit levenj Voor den dienst des Heeren was hij volmaakt onverschillig. Hij zag er kwaad noch goed in.

Mijnheer Jansens eindelijk was beshst vijandig aan de waarheid, die naar de godzaligheid is.

Om vele redenen hield hij zich bij ons in. Doch hoe het in zijn hart was bleek soms maar al te duidelijk.

Zoo wandelden ze allen op een verkeerden weg, doch verschillend. Maar het eind* moest toch droevig zijn.

Toen mijnheer Jansens ziek werd, was er dadelijk op zijn verzoek naar zijn vrouw in Nederland geschreven. Om vele redenen was het plan geweest, dat hij alleen eerst op reis zou gaan, terwijl mevrouw later zou vertrekken, als zij lust had Indië te zien. Doch zooals het nu stond, vond hij het begrijpelijkerwijs wenschelijk, dat zijn vrouw bij hem was. Hij liet haar verzoeken met de eerste de beste scheepsgelegenheid naar de Kaap te komen, om dan later zoo mogelijk samen naar Java te gaan.

Brieven waren in mijn jongen tijd langer onderweg dan thans; ook het reizen' eischte meer tijd, Een en ander maakte, dat het geruimen tijd duiirde eer aan den brief gevolg kon worden gegeven, Maandenlang moest de heer Jansens op zijn vrouw wachten. Mijn pleegouders lieten zich na veel praten bewegen hun kamers nog een tijdlang af te staan, wat mijnheer Jansens blijkbaar zeer waardeerde. Als bewijs daarvan betaalde hij niet alleen zeer ruim, maar vereerde mij ook een prachti^r halssnoer, mooier dan ik ooit iets bezeten had.

Ik kan mij nog herinneren hoe ik in gespannen verwachting de komst van . mevrouw jansens te gemoet zag. Ik geloof, dat het bij tante evenzoo was, die het allesbehalve leek dat een vreemde vrouw wellicht de geheimenissen van keuken en kelder zou binnendringen. Ik had mij mevrouw Jansens voorgesteld als een vrouw die paste bij zulk een man, deftig en statig, koel en afgemeten, trotsch bovenal en kloek van voorkomen. Doch gelijk het meer gaat met zulke voorstellingen, ze kwamen niet uit. Want toen mevrouw Jansens eindelijk verscheen, zag ik bij de eerste ontmoeting een klein, bejaard, vrouwtje door ouderdom reeds wat gebogen, met sterk grijzend haar en gegroefde trekken. Des te meer moest het mij treffen dat zij zich zoo opgedirkt had, een woord dat ik heb onthouden uit mijn jongen tijd toen ik uog met het paardenspel reisde. Ook daar was alles bij de voorstellingen opgesierd, blinkend en schitterend. De kleeren der spelers glinsterden van goud en juweelen. Natuurlijk was alles valsch, klatergoud, en juweelen van geslepen glas. Maar voor mijn kinderverbeelding was het alles echt en prachtig mooi. Dezelfde over-

ading als bij de speler» in het circus vertoonde ook mevrouw Jansens. Haar voorkomen verplaatste mij door den opschik ineens weer in den ouden tijd. ^

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1917

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1917

De Heraut | 4 Pagina's