Droeve cijfers.
In een rapport door de Commissie tot Evangelisatiearbeid in de Gereformeerde Kerk te Amsterdam uitgebracht, wordt bitter geklaagd over de toenemende onkerkelijkheid. Naar de wet van normalen groei had het aantal leden van de Gereformeerde Kerk zich in ds laatste dertig moeten verdubbelen, gelijk het aantal inwoners van Amsterdam zich verdubbeld heeft. En de werkelijkheid is, dat het aantal leden op dezelfde hoogte gebleven is.
Voorts wordt in dit rapport nog opgemerkt, dat in de jaren 1914—1918 het aantal doopelingen niet grooter geweest is dan 457 en in hetlaatstgenoemde jaar zelfs zonk tot 394, terwijl het in de jaren 1903 en 1904 boven de 600 uitging,
Ook de ervaringen, die de ouderlingen bij hun huisbezoek opdoen, leeren, dat de geest van onkerkelijkheid zoozeer toeneemt, dat het herderlijk bezoek bij vele gezinnen het karakter van Evangelisatiearbeid dragen moet, zal het doel treffen.
Eindelijk maakt de Commissie nog de opmerking, dat uit een officieel door den Kerkeraad ingesteld onderzoek blijkt, dat van de 6000 döopleden, die voor cate chetisch onderwijs in aanmerking komen, ongeveer 4000 van dit onderwijs geen gebruik maken. Van deze 4000 onttrekken zich stellig een paar duizend aan de catechisatie uit onverschilligheid.
Het is goed, dat de Commissie voor Evangelisatiearbeid deze cijfers gepubliceerd heeft. Ze toonen aan, hoe ernstig het gevaar is, dat de Kerken in onze groote steden bedreigt. Wanneer deze verwording alzoo doorgaat, zal na niet te langen tijd de Kerk, die eens de Mater Salem genoemd werd, het droeve beeld eener wegstervende Kerk vertoonen. Vooral het feit, dat van de 6000 döopleden, die ter catechisatie behoorden te gaan, 4000 zich aan de catechisatie onttrekken, wijst op een verwildering bij het opkomend geslacht, die, wanneer niet radicaal wordt ingegrepen, de droefste toekomst voor onze groote stadskerken profeteert.
Verwonderen doen deze cijfers ons echter niet, De stemmencijfers van de gemeenteraadsverkiezingen hadden reeds doen zien, hoe in Amsterdam het aantal beslist Gereformeerden steeds meer slinkt, In plaats dat van de Gereformeerde Kerk in Amsterdam een machtige en bezielende actie uitgaat, om het veldwinnend ongeloof en socialisme te bestrijden, blijkt, dat de vijand steeds meer op haar terrein veld wint. En de toestand is dan ook zoo ernstig geworden, dat reeds meer dan een Kerkeraad, die leden uit Amsterdam over kreeg, de vraag overwoog, of men de attestaties door Amsterdam afgegeven, nog langer zonder nader onderzoek erkennen kon. Telkens bleek toch, dat deze leden, al brachten zij een vlekkeloozé attestatie mede, al zeer weinig beantwoordden aan wat een lid der Gereformeerde Kerk behoort te zijn,
Te meer dringt daarom de vraag, of niet een radicale wijziging van de dusver gevolgde gedragslijn noodig zal wezen. Tegen het gevaar van de massale stadskerken is telkens en telkens weer gewaarschuwd. Het is onmogelijk, zoolang men aan deze massale stadskerk vasthoudt, de gemeenteleden behoorlijk te bearbeiden. Het herderlijk opzicht ontbreekt. Er is geen kerkelijk saamleven. De massa ontglipt aan het toezicht en verwildert.
Nu is het zeker uitnemend, dat men met kracht den Evangelisatiearbeid onder deze afgedoolden wil ter hand nemen. Maar daarmede is het euvel niet gestuit. Evangelisatiearbeid in de Kerk behoort in een goed ingerichte Kerk zoo goed als niet voor te komen. Ze moet zich richten op degenen, die buiten de Kerk staan. Wat noodig is in de eerste plaats, is dat de Kerk zorge, dat de afval in haar eigen midden gestuit wordt door beter toezicht te houden, de leden nauwer aan zich te verbinden, een beter kerkelijk leven mogelijk te maken. Wat geeft het of men tracht het water, dat wegloopt, weer op te vangen en terug te brengen, wanneer men de reten niet dicht, die in het vat gekomen zijn?
Naar het ons voorkomt, is nog altoos het beste geneesmiddel, dat kan worden aangeraden: het verdeelen van de massale stadskerk in parochie-of wijkkerken. Dat aan zulk een indeeling der Kerk practische bezwaren verbonden zijn, weten we zeer goed. Maar de nood is zoo ernstig geworden, dat alleen radicale geneesmiddelen helpen kunnen. En waar de meest gezaghebbende mannen van onzen tijd reeds lang dit gevaar voorzien hebben en op dit geneesmiddel als het eenige afdoende hebben gewezen, zou de Kerkeraad van Amsterdam wijs doen met eindelijk naar dezen raad te luisteren,
We hebben de Kerk van Amsterdam hartelijk lief. Wat ze in de dagen der Doleantie gedaan heeft, geeft haar recht op de waardeering en dank van al onze Gereformeerde Kerken, Ze is voor ons metterdaad een moeder geweest. En haar geloofsheroïsme heeft in die dagen heerlijk geschitterd.
Maar juist daarom te meer zou het ons met zoo diepe smart vervullen, wanneer deze eens zoo bloeiende en machtige Kerk aan verval van kracht lijden ging.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1919
De Heraut | 4 Pagina's